Les 3 - Capitulo 1 Brugklas

1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoy es viernes, 8 de noviembre

Slide 2 - Slide

Las reglas:
Respect:
Als iemand praat is de rest stil
Ik steek me vinger op als ik iets wil zeggen
We maken elkaar niet belachelijk
We komen onze afspraken na (HW, geen mobiel, etc.)

Slide 3 - Slide

Los deberes:
L: Oefentoets:
  • Alle woordjes van je werkboek blz. 27 
  • Gram: TB blz. 13- bron D en blz. 16- bron J
  • Fraces clave: TB blz. 13- bron E en blz. 16- bron K
  • De getallen: TB blz. 15- bron H


Slide 4 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?

  • Deberes: bron C en mannelijke en vrouwelijke woorden
  • Het werkwoord SER
  • Een lees-/ luister fragment
  • Zinnetjes van fraces clave

Slide 5 - Slide

¿Cuáles son las metas de hoy?

  • Ik weet welke woorden zijn mannelijk en welke zijn vrouwelijk
  • Ik weet de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans
  • Ik weet hoe ik zeg wie ik ben in het Spaans
  • Ik begrijp een luister/ leestekst
  • Ik heb een gesprek in het Spaans gevoerd

Slide 6 - Slide

Oefentoets capítulo 1
Frases clave:
Je kunt vragen hoe iemand heet, waar iemand woont en hoe oud iemand is: Tekstboek blz. 13, bron E
Je kunt zeggen hoe je heet, waar je woont en hoe oud je bent: Tekstboek blz. 16, bron K


Vocabulario: Werkboek blz. 27


Gramática:
Het bepaald en onbepaald lidwoord Tekstboek blz. 13, bron D
Meervoud van zelfstandige naamwoorden Tekstboek blz. 13, bron D
De persoonlijke voornaamwoorden Tekstboek blz. 6, bron J
Vervoeging SER (zijn) Tekstboek blz. 6, bron J



Slide 7 - Slide

Fraces clave
1. Hoe gaat het?
Heel goed.
2. Hoe heet je?
Ik heet Bart.
3. Ben jij Spaans?
Nee, ik ben Nederlander
4. Spreek je Spaans?
Nee ik spreek Nederlands.


Slide 8 - Slide

Fraces clave
1. Waar woon je?
Ik woon in Gerona, dat ligt in Spanje
2. Is het een dorp?
Nee, het is stad.
3. Waar ligt dat?
Vlakbij Barcelona.
4. Hoe oud ben je?
Ik ben 14 jaar
5. Wat is jouw telefoonnummer?
Dat is 060301050208


Slide 9 - Slide

De lidwoorden in het Spaans
Welke lidwoorden kennen wij in het Spaans?

Slide 10 - Slide

Kies het juiste lidwoord voor:
profesora
A
el
B
la
C
los
D
las

Slide 11 - Quiz

Kies het juiste lidwoord voor:
arboles
A
el
B
la
C
los
D
las

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste lidwoord voor:
televisiones
A
el
B
la
C
los
D
las

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste lidwoord voor:
amigas
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste lidwoord voor:
ciudad
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 15 - Quiz

Vrouwelijke en mannelijke woorden
Mannelijke: EL / LOS
-o
-medeklinkers
_______________________________________________________________________________
Vrouwelijke: LA / LAS
-a
-dad
-sión

Slide 16 - Slide

Wat zijn persoonlijke vnw?
.

Slide 17 - Slide

¿Qué vamos a hacer?
Wat? Libro de texto: Bron C op blz. 12 lezen
Libro de ejercicio: vragen van bron C beantwoorden op blz. 12, opdr. 6
Hoe? in duo's
Hulp: Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd: 10 minutos
Uitkomst: Ik heb mijn leesvaardigheid geoefend
Klaar? Maak je puzzle af, opdr. 7


Slide 18 - Slide

Yo soy Mariana

Slide 19 - Slide

 Werkwoord ser - zijn
ik ben 
(yo) soy
jij bent
(tú) eres
hij / zij / u is
(él/ella/usted) es
wij zijn
(nosotros) somos
jullie zijn
(vosotros) sois
zij / u mv zijn
(ellas/ellas/ustedes) son

Slide 20 - Slide

SER
1. Yo __________________ profesora.
2. Nosotros _______________ amigos.
3. Ella _______________ bailarina.
4. Tú _______________ Diego.
5. Vosotros _______________ primos.
6. Usted _______________ doctor.
7. Ellos _______________ estudiantes.

Slide 21 - Slide

Korte pauze
SER
yo                        1. Yo (ser) ________ holandés.
tú                        2. Tú (ser) ________ doctor.
él                         3. Diego (ser) ______ explorador.
ella                      4. Dora (ser)______ exploradora.
usted                  5. Mi abuelo (ser) _______ español.
nosotros             6. Marcos y yo (ser) _______ familia.
vosotros              7. Luisa y tú (ser) ________ primos.
ellos                     8. Diego y Dora (ser) ________ amigos
ellas                     9. Luisa y Dora (ser) _______ mujeres.

Slide 22 - Slide

¿Qué vamos a hacer?
Wat? Lde pág. 22, ej. 24 y 25
Hoe? individueel in stilte
Hulp: Ldt pág. 16, fuente J
Tijd: 8 minutos
Uitkomst: Ik weet hoe ik de lidwoorden en het werkwoord SER in het Spaans moet gebruiken
Klaar? Lde pág. 23, ej. 26


timer
8:00

Slide 23 - Slide

¿Qué vamos a hacer?
Wat? Libro de ejercicio: Blz. 16 opdr. 14
Hoe? Klassikaal
Hulp: Ldt blz. 14, bron F
Tijd: 8 minutos
Uitkomst: Ik weet begrijp een luister/ leestekst in het Spaans
Klaar? Libro de ejercicio: Blz. 17 opdr. 15



Slide 24 - Slide

Gesprekjes voeren:
TB blz. 13, bron E
TB blz. 16, bron K


timer
8:00

Slide 25 - Slide

¿Cuáles son las metas de hoy?

  • Ik weet welke woorden zijn mannelijk en welke zijn vrouwelijk
  • Ik weet de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans
  • Ik weet hoe ik zeg wie ik ben in het Spaans
  • Ik begrijp een luister/ leestekst
  • Ik heb een gesprek in het Spaans gevoerd

Slide 26 - Slide