Houd een linkerblz. in je schrift leeg om de puzzel op te plakken.
Noteer de antwoorden van de opdrachten in je schrift (op de rechterblz.).
Maak de puzzel twee aan twee.
Minimaal t/m opdracht 2.
Voor de snelle denkers is er ook nog opdracht 3 en 4.
NB: dominus = meester
Slide 4 - Slide
Puzzel-opgave bespreken.
Opdracht 1:
a. De vriendin verdrijft de grootmoeders
b. De boer ziet de geit.
c. De meisjes begroeten de dichters.
Opdracht 2:
a. Vaccae amicam terrent / Amicam vaccae terrent.
b. Aviae poetas laudant.
c. Capra agricolam tollit.
-a = ond. ev.
-am = lv. ev.
-ae = ond. mv.
-as = lv. mv
Slide 5 - Slide
Puzzel-opgave bespreken.
Opdracht 3: (NB: dominus = meester)
a. De leerlingen onderwijzen de meesters.
b. De arts helpt de Romein.
Opdracht 4:
a. Discipulus tauros quaerit.
b. Filii socium retinent.
-us = ond. ev.
-um = lv. ev.
-i = ond. mv.
-os = lv. mv
Slide 6 - Slide
Uitspraak van het Latijn
Luister naar de uitspraak van de volgende tekst:
Arma virumque cano, Troiae qui primus ab oris Italiam, fato profugus, Laviniaque venit litora, multum ille et terris iactatus et alto vi superum saevae memorem Iunonis ob iram;