2024-03-15 B1J Latijn

Leerdoelen

  • Ik kan Latijnse werkwoordsvormen herkennen en vertalen.

Verhaal: koning Midas

Weektaak

  • leren: (vette) W t/m lacrimare (TB 23)
  • leren: gr. 1.1 (HB 64)
  • leren: hele rijtje van esse (zijn)
  • leren: T 1, r. 1-7
  • maken (in de les) : mandatum 2 en 4




    1 / 22
    next
    Slide 1: Slide
    LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

    This lesson contains 22 slides, with text slides.

    time-iconLesson duration is: 45 min

    Items in this lesson

    Leerdoelen

    • Ik kan Latijnse werkwoordsvormen herkennen en vertalen.

    Verhaal: koning Midas

    Weektaak

    • leren: (vette) W t/m lacrimare (TB 23)
    • leren: gr. 1.1 (HB 64)
    • leren: hele rijtje van esse (zijn)
    • leren: T 1, r. 1-7
    • maken (in de les) : mandatum 2 en 4




      Slide 1 - Slide

      Begintaak

      • Vertaal:

            videt - iacēre - vocant - venire - lacrimat - clamant

      • Zeg het hele rijtje van esse op.

      • Wat betekent: Rex sum.


      Slide 2 - Slide

      Slide 3 - Slide

      Pak je HB (lichtgeel) op blz. 65 + je schrift

      We maken: mandatum 2 (mondeling)

      We maken mandatum 4b
      • Noteer de vertaling in je schrift.
      • Maak goede Nederlandse zinnen.
      • Let op: woorden die je nog niet kent staan rechts van het mandatum opgegeven!

      Slide 4 - Slide

      Wat is/betekent:
      • est
      • -nt
      • vocat
      • sunt
      • 3e p. ev. van esse
      • uitgang 3e p. mv.
      • vocant
      • sum

      • esse
      • uitgang infinitivus
      • -t
      • sumus
      • vocare
      • 3e p. mv. van esse
      • uitgang 3e p. ev.
      • de infinitivus bij 'est'
      • estis
      • -re
      OEFEN-DIA

      Slide 5 - Slide

      Even herhalen: zinsdelen

      Rex servum vocat.
      Servus venit.
      Infantes audit.
      Corbem videt.




      Ontleed de zinnen:
      • Wat is de pv?
      • Wat is ond?
      • Wat is lv?

      Slide 6 - Slide

      Zelfstandig naamwoord
      • wordt in het Latijn verbogen
      • er zijn verschillende vormen, voor ev en mv, voor o en lv
      • de vorm voor het onderwerp heet NOMINATIVUS
      • de vorm voor het lijdend voorwerp heet ACCUSATIVUS
      • De nominativus en accusativus zijn naamvallen











      ond. ev.
      lv. ev.
      ond. mv.
      lv. mv.
      -a
      -am
      -ae
      -as
      -us
      -um
      -i
      -os

      Slide 7 - Slide

      Vertaal in het Nederlands:
      1. Taurus videt vaccas.
      2. Vaccae taurum vident.

      Vul in:
      1. Taurus staat in de ..., omdat ...
      2. Vaccas staat in de ..., omdat ...
      3. Vaccae staat in de ..., omdat ...
      4. Taurum staat in de ..., omdat ...









      ond. ev.
      lv. ev.
      ond. mv.
      lv. mv.
      -a
      -am
      -ae
      -as
      -us
      -um
      -i
      -os
      taurus = stier
      vacca = koe

      Slide 8 - Slide

      Slide 9 - Slide

      Slide 10 - Slide

      Slide 11 - Slide

      Slide 12 - Slide

      Slide 13 - Slide

      Slide 14 - Slide

      Slide 15 - Slide

      Slide 16 - Slide

      Slide 17 - Slide

      Slide 18 - Slide

      Slide 19 - Slide

      Slide 20 - Slide

      Slide 21 - Slide

      Wat is/betekent:
      • est
      • -nt
      • vocat
      • sunt
      • 3e p. ev. van esse
      • uitgang 3e p. mv.
      • vocant

      Wat is/betekent:
      • esse
      • uitgang infinitivus
      • -t
      • vocare
      • 3e p. mv. van esse
      • uitgang 3e p. ev.
      • de infinitivus bij 'est'
      OEFEN-DIA

      Slide 22 - Slide