nakijken paragraaf 1.3 en 1.4

Welkom!
bij economie!
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
bij economie!

Slide 1 - Slide

Programma voor vandaag:
- Lesdoel
-  Wat weet je al?
- Huiswerk van de vorige les
- Begrippen
- Uitleg
- Samen aan het werk
- Zelfstandig aan het werk
- Evaluatie op het lesdoel
-Huiswerk

Slide 2 - Slide

Het lesdoel:
"Alle opdrachten van §1 t/m §4 nagekeken hebben, zodat we goed voorbereid zijn op de SO van aanstaande vrijdag!"

Slide 3 - Slide

Het huiswerk van de vorige les:

paragraaf 1.3 en 1.4 hebben we in de les besproken. Deze paragrafen moeten nu af zijn en gaan we nakijken.

Slide 4 - Slide

Nakijken: paragraaf 1.3
25 a eigen antwoord.
b 100% - 58% = 42%. (Of: 5% + 11% + 26% = 42%)

c - Een groter percentage jongeren van boven de 18 komt minder gemakkelijk rond dan jongeren van onder de 18.

- In verhouding hebben meer jongeren van boven de 18 vragen over geld.

d Bijvoorbeeld: schulden bij vrienden/ouders, studieschuld, schuld bij telefoonprovider.

26 a Totale uitgaven € 120                    Totale inkomsten € 90                     Tekort € 30

30 = …% van € 120                                 30 ÷ 120 x 100 = 25%

b Maya kan de lening niet terug betalen want zij komt al elke maand geld tekort.

c 1. Minder uitgeven; goedkopere kleding, minder snoep kopen, niet lid worden van sportschool

2. Meer inkomen; meer op gaan passen of ander werk erbij zoeken. Of zakgeld verhoging.

Slide 5 - Slide

Nakijken: paragraaf 1.3

27. 1 overdrachtsinkomen             2 inkomen uit bezit               3 inkomen uit arbeid


28.  De winst uit je eigen bedrijf verdien je door te werken (net zoals je loon krijgt als je voor een baas werkt).

Als eigenaar van een bedrijf is alle winst voor jou, ook als dat (veel) meer is dan een gewoon loon.


29 Zakgeld en kleedgeld. Het geld is verdiend door haar ouders.


30 a Incidentele uitgaven

b Vaste lasten: abonnement

Dagelijkse uitgaven: prepaid

Slide 6 - Slide

Nakijken: paragraaf 1.3

31 a De vaste lasten.

b Over dagelijkse uitgaven denk je minder na. De meeste mensen houden daarvan geen overzicht bij.

Vaste lasten zijn elke maand ongeveer evenveel; je kunt ze makkelijk terugvinden in je rekeningoverzicht van de bank. Incidentele uitgaven zijn vaak grote uitgaven waar je goed over nadenkt. Meestal betaal je die ook via de bank.


32 a € 40 x 12 ÷ 52 = € 9,23 per week.

b Een maand heeft niet precies 4 weken (behalve februari).

c € 396 x 12 ÷ 52 = € 91,38 per week.


Slide 7 - Slide

Nakijken: paragraaf 1.3

33a Aanschaf: 1.800 ÷ 4 = € 450

Benzine: 125 x 52 = 6500 km per jaar

Kosten 6500 ÷ 35 x 1,75 € 325

Verzekering: 38 x 12 = € 456

Onderhoud en reparaties: € 250 +

Totale kosten per jaar € 1.481

b € 1.481 ÷ 12 = € 123,42 per maand                 € 1.481 ÷ 52 = € 28,48 per week.

c € 1.481 ÷ 6500 = € 0,2278 per kilometer = 22,8 cent (of € 0,228) per kilometer.

34 Nog nodig € 2.650 – € 400 = € 2.250

1,5 jaar is 18 maanden.

Reserveren € 2.250 ÷ 18 = € 125 per maand.

Slide 8 - Slide

Nakijken: paragraaf 1.3

Samenvatting:



Geldproblemen kun je voorkomen door te budgetteren: je stemt dan je uitgaven af op je inkomsten. Het Nibud adviseert daarom een begroting te maken. Daarbij reken je bedragen om naar eenzelfde periode.

Bijvoorbeeld: weekbedrag = maandbedrag x 12 ÷ 52

En omgekeerd: maandbedrag = weekbedrag x 52 ÷ 12. Je inkomen kan bestaan uit inkomen uit arbeid, zoals loon of salaris. Je kunt ook rente of huur verdienen; dat zijn inkomsten uit bezit . Een uitkering is een overdrachtsinkomen. Naast de huishoudelijke uitgaven betaal je elke maand of elk kwartaal vaste lasten, zoals voor huur en energie. Voor je incidentele uitgaven is het verstandig geld te reserveren.

Slide 9 - Slide

Nakijken: paragraaf 1.4



Slide 10 - Slide