Quiz open/gesloten vragen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Als je iemand wil interviewen moet je goed communiceren (praten)

Er zijn technieken om te zorgen dat de communicatie beter verloopt, zoals LSD. Wat bedoelen we met "Gebruik LSD!"?

1. Neem drugs, dan praat je makkelijker
2. Luisteren - Samen Doorvragen
3. Luisteren - Sturen - Doorvragen
4. Luisteren - Samenvatten - Doorvragen

De L in LSD staat voor Luisteren.

Hoe kun je laten zien dat je luistert?
(meerdere antwoorden mogelijk)

1. Oogcontact maken
2. Op je telefoon kijken en zeggen "Ik luister hoor!"
3. Af en toe "hmm hmm" zeggen
4. Af en toe knikken

De klant heeft een klacht. Nu komt hij aan de balie om te vertellen dat hij niet tevreden is over de manier waarop hij is geholpen.

Welke vraag is in LSD een goed voorbeeld bij 'S'?

1. Dus wat wilt u nu eigenlijk?
2. Dus u bent ontevreden over hoe u bent geholpen?
3. Heeft u een moment?
4. Wat is er aan de hand?

Open en gesloten vragen

Open vragen = Je geeft uitgebreid antwoord.

Gesloten vragen = Je geeft kort antwoord (bv ja/nee) of bij het maken van een keuze

Sleep naar de juiste plek!

open vraag

gesloten vraag

Ben je verliefd?

Sleep naar de juiste plek!

open vraag

gesloten vraag

Hoe komt dat?

Sleep naar de juiste plek!

open vraag

gesloten vraag

Weet jij hoe laat de bus gaat?

Sleep naar de juiste plek!

open vraag

gesloten vraag

Waarom wil je verkoper worden?

Sleep naar de juiste plek!

open vraag

gesloten vraag

Heb je een leuk weekend gehad?

Maak een open vraag.
Is het al bijna vakantie?

Maak een open vraag.
Ben je nou nog niet klaar?

Maak een open vraag.
Zijn we al klaar met het
oefenen van vragen stellen?

Bij de volgende vragen moet je bij 
elke opmerking een passende open vraag bedenken. 
Bijvoorbeeld: 

Opmerking:
"Ik weet niet of ik dit wel kan, hoor...."

  

Open vraag:  
"Waar twijfel je aan?"

"Ik ben echt
kapot chagrijnig vandaag!'

"Eigenlijk heb ik helemaal geen zin om zaterdag naar de bioscoop te gaan..."

"Dit duurt me te lang.
Ik doe het wel alleen!"

"Ik zie er tegenop om examen te doen"

Wat

Waarom

Hoe

Welke

Wie

Waar

Wanneer

Op welke manier

In hoeverre

Waarmee

Waarvoor

Waardoor

Met wie

Bij wie

Tot wanneer

Sinds wanneer

Open vragen beginnen altijd met:

DUS...

Gesloten vragen beginnen altijd met een werkwoord, zoals 

is, zijn, had, kun, kan, wil etc..

Let op: Sommige vraagwoorden zoals Hoeveel, Wanneer, Waar, etc., kunnen óók gebruikt worden voor gesloten vragen

Opdrachten

Openstaande opdrachten afronden en inleveren!

* Opdracht kwaliteiten en vaardigheden

* Video over je Pitch

*Verslag interview

Overzicht opdrachten