What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
File 7 - part B
File 7: part B
Your Bedroom
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
File 7: part B
Your Bedroom
Slide 1 - Slide
Lesdoel part B
Je oefent Engelse woorden
Je leert de bijvoeglijk naamwoorden (
adjectives
) in het Engels.
Je leert de Engelse werkwoorden
to will
en
to want
te gebruiken
Slide 2 - Slide
inloopkast
slaapkamer
garage
woonkamer
hal
bijkeuken
trap
bedroom
garage
walk-in closet
staircase
living room
foyer
utility room
Slide 3 - Drag question
prepositions
(voorzetsels)
Slide 4 - Mind map
(ergens) om heen
boven
tegenover
naast
tegenover
op / aan
op / aan
above
opposite
around
at
next to
across from
on
Slide 5 - Drag question
timer
1:00
Bijvoeglijk naamwoorden
(adjectives)
Slide 6 - Mind map
Prepositions
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Een
houten
stoel staat naast de
blauwe
bank.
Groen is een
mooie
kleur.
De kleur paars is ook
mooi
.
Slide 7 - Slide
Adjectives
An
awful
song.
The song was
awful
. (na koppelwerkwoord 'be')
That looked
awful
. (na koppelwerkwoord 'look')
Slide 8 - Slide
lovely
horrible
huge
nice
ugly
pretty
small
afschuwelijk
groot
prachtig
klein
leuk
lelijk
mooi
Slide 9 - Drag question
Want or will
In het Engels zeg je met het werkwoord
want
dat je iets wilt.
Slide 10 - Slide
Want or will
In het Engels zeg je met het werkwoord
want
dat je iets wilt.
Ik
wil
een nieuwe game.
I
want
a new game.
Hij
wil
de Playstation 5.
He
wants
the
Playstation 5.
Slide 11 - Slide
Want or will
Als je wilt dat er iets gebeurt, dan gebruik je
want + to + ww
.
Slide 12 - Slide
Want or will
ls je wilt dat er iets gebeurt, dan gebruik je
want + to + ww
.
Hij
wil
de muren roze verven.
He
wants
to paint
the walls pink.
Ik
wil
een nieuw bureau kopen.
I
want
to buy
a new desk.
Slide 13 - Slide
Want or will
In het Engels zeg je met het werkwoord
will + hele ww
dat iets in de toekomst nog
gaat
of
zal gebeuren
.
Slide 14 - Slide
Want or will
In het Engels zeg je met het werkwoord
want
dat je iets wilt.
Hij
gaat
mijn kamer verven.
He
will
paint my room.
Zij
zullen
ons helpen.
They
will
help us.
They
'
ll
help us.
Slide 15 - Slide
Vertaal:
Hij wil een nieuwe laptop.
Slide 16 - Open question
Vertaal:
Hij gaat een poster kopen.
Slide 17 - Open question
Vertaal:
Zij willen naar de winkel (store) gaan.
Slide 18 - Open question
Lesdoel part B
Je oefent Engelse woorden
Je leert de bijvoeglijk naamwoorden (
adjectives
) in het Engels.
Je leert de Engelse werkwoorden
to will
en
to want
te gebruiken
Slide 19 - Slide
Aan de slag
Studiewijzer afmaken
Slide 20 - Slide
More lessons like this
2VE Adjectives + Adverbs
June 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
Library File 7; les 3
June 2020
- Lesson with
32 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
adjectives and adverbs
October 2024
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
adjectives and adverbs
6 days ago
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Past simple part 1
July 2020
- Lesson with
12 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
HEY 2.3 Adjectives and Adverbs
7 hours ago
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H4C - Les 53 (05-04-2023)
March 2023
- Lesson with
23 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Degrees of comparison
February 2023
- Lesson with
16 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1