9/11 Grammatica zinsdelen pv + zinsdelen les 1

Telefoon in de tas en snel gaan zitten.
In stilte pak je je laptop en log in op de LessonUP. Pak dan je lesboek, schrift, leesboek, mandela, etui en kleurtjes.
Ga lekker kleuren, terwijl je luistert naar de docent die voorleest.
timer
10:00
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Telefoon in de tas en snel gaan zitten.
In stilte pak je je laptop en log in op de LessonUP. Pak dan je lesboek, schrift, leesboek, mandela, etui en kleurtjes.
Ga lekker kleuren, terwijl je luistert naar de docent die voorleest.
timer
10:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Ontleden zindelen
Ontleden zinsdelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Voorlezen/kleuren (hebben wel al gedaan)
  • Instructie/quiz
  • Werken 
  • Afsluiten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • weet je hoe je zinsdeelstrepen in een zin plaatst
  • weet je wat de persoonsvorm en het onderwerp zijn
  • heb je geoefend met het verdelen van een zin in zinsdelen 
  • het benoemen van de persoonsvorm
  • het benoemen van het onderwerp


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Grammatica
  • Redekundig ontleden: zinsdelen benoemen
  • Taalkundig ontleden: woordsoorten benoemen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Redekundig ontleden 
Woord of woordgroepen vormen samen een zindeel en elk deel moet een naam krijgen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Elk stukje hoort erbij
  • Elke stukje van de zin hoort erbij en heeft dus een naam. 
  • Elk stukje heb je nodig om het volgende stukje te vinden.
  • Alle losse delen vormen samen de gehele zin.

Je kan het vergelijken met een puzzel. Een puzzel is ook niet compleet als er een stukje mist. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt er bedoeld met het ontleden van zinnen?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Wat wordt er bedoeld met het ontleden van zinsdelen?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Welke zinsdelen ken je al?

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Verdeel in zinsdelen:
De schoenmaker weigert de clown zijn schoenen te geven.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

De schoenmaker weigert de clown zijn schoenen te geven.

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Verdeel in zinsdelen:
Ik heb vandaag al veel berichten aan leerlingen gestuurd.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Ik heb vandaag al veel berichten aan leerlingen gestuurd.
Wat is de PV?

Slide 15 - Mind map

This item has no instructions

Werkwoord
  • drukt een handeling, situatie of gebeurtenis uit
  • kun je vervoegen
  • het hele werkwoord heet: infinitief

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm (PV)

Je zoekt eerst de persoonsvorm. Hoe doe je dat?
- Door de zin van tijd (tegenwoordige tijd/ verledentijd) te veranderen: tijd-proef
- Door de zin van getal te veranderen (meervoud/ enkelvoud): getal-proef
- De zin vragend te maken. De persoonsvorm komt dan als eerste woord te staan.

Voorbeeld:
De docent heeft het hele jaar Nederlands aan de onderbouw. gegeven.
- Tijd: De docent had het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven. Het werkwoord dat van tijd veranderd is de persoonsvorm  had = heeft
- Getal: De docenten hadden het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven. Het werkwoord dat met de meervoud mee veranderd is de persoonsvorm  hebben = heeft
- Vraag: heeft de docent het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven?  Heeft
De persoonsvorm onderstreep je en je zet het woord tussen strepen.
De docent | heeft | het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Strepen zetten/ zin verdelen in zinsdelen

Alles wat je voor de persoonsvorm kan plaatsen met behoud van de betekenis van de zin en correct geformuleerd is een zindeel en krijg dus een streep.

De docent heeft het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven. 








Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Uitwerking
De docent  |heeft|  het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven. 
De  niet
De docent  wel
De docent | heeft | het hele jaar Nederlands aan de onderbouw gegeven. 
Het  niet
Het hele  niet
Het hele jaar  wel
| De docent | heeft | het hele jaar | Nederlands aan de onderbouw gegeven. |
Nederlands  wel
| De docent | heeft | het hele jaar| Nederlands | aan de onderbouw gegeven, |
Aan  niet
Aan de  niet
Aan de onderbouw  wel
Eindresultaat:
De docent | heeft | het hele jaar| Nederlands | aan de onderbouw | gegeven. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Wat is stap 1 van het redekundig ontleden?
A
persoonsvorm zoeken
B
onderwerp zoeken
C
strepen zetten
D
werkwoordelijk gezegde zoeken

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
een werkwoord zoeken
B
het getal veranderen (meervoud - enkelvoud)
C
de zin van tijd veranderen (verleden tijd - tegenwoordige tijd)
D
geen idee

Slide 24 - Quiz

Getal-proef: zin veranderen van enkelvoud naar meervoud of van meevoud naar enkelvoud. 
V

Tijd-proef: zin van tijd veranderen. Tegenwoordige tijd wordt verleden tijd en andersom.

Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.


Voor vandaag heeft mevrouw Hooi deze Lessonup
gemaakt voor de ijverige leerlingen.
Wat is de PV?

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Voor vandaag heeft mevrouw Hooi deze Lessonup
gemaakt voor de ijverige leerlingen.

Verdeel de zin in zinsdelen door de zinsdeelstrepen te plaatsen.
woord/woordgroep spatie | spatie woord/woordgroep

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Stoplicht tijdens de les
In stilte werken, je mag geen vragen stellen --> je bent stil!

Je werkt in stilte en mag vragen aan de docent stellen --> je bent stil, tenzij je een vraag voor de docent hebt.

Je mag vragen aan de docent stellen, overleggen over de opdracht of samenwerken als de docent zegt dat je de opdracht samen mag maken --> het praten gaat met een fluisterstem en gaat over het werk.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Werk voor de deze en de volgende les:

  • Grammaticaboekje:
 Blz. 39, opdracht 1 

Klaar = lezen in stilte
timer
20:00

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Ik kan de pv in een zin benoemen en de zinsdeelstrepen plaatsen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • weet je hoe je zinsdeelstrepen in een zin plaatst
  • weet je wat de persoonsvorm en het onderwerp zijn
  • heb je geoefend met het verdelen van een zin in zinsdelen 
  • het benoemen van de persoonsvorm
  • het benoemen van het onderwerp


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders zien?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions