Les 7 Fossielen

Welkom bij Digitale leeromgeving Biologie

  • Boeken/ Agenda op tafel.
  • blz. 24 handboek/blz. 37 werkboek
  • Inloggen Fronter
  • Naar Methode         Biologie voor Jou          Thema 5 basisstof 7
  • Klik naar de volgende slide, en kijk maar wat je moet doen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom bij Digitale leeromgeving Biologie

  • Boeken/ Agenda op tafel.
  • blz. 24 handboek/blz. 37 werkboek
  • Inloggen Fronter
  • Naar Methode         Biologie voor Jou          Thema 5 basisstof 7
  • Klik naar de volgende slide, en kijk maar wat je moet doen

Slide 1 - Slide

Terugblik!

Slide 2 - Slide

Het genotype van iemand ontstaat
A
bij de geboorte
B
bij de bevruchting
C
tijdens het leven
D
in de eicel

Slide 3 - Quiz

Chromosomen komen alleen voor in geslachtscellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 5 - Quiz

46
Fenotype
nieuw genotype
        
         aantal chromosomen
            23 chromosomen
Zaadcel

Slide 6 - Drag question

Als bij een soort veel verschillende genotypen voorkomen, heeft deze soort een ... (vul in) ... overlevingskans.
A
kleinere
B
grotere

Slide 7 - Quiz

Het tijdperk
Mesosoïcum begon
A
251 miljard jaar geleden
B
251 miljoen jaar geleden
C
65 miljard jaar geleden
D
65 miljoen jaar geleden

Slide 8 - Quiz

Het genotype van een rups wordt vergeleken met het genotype van de vlinder die uit de rups ontstaat.

1. De rups en de vlinder hebben hetzelfde genotype
2. De rups en de vlinder hebben hetzelfde fenotype


A
beide nietwaar
B
beide waar
C
1 nietwaar 2 waar
D
1 waar 2 nietwaar

Slide 9 - Quiz

Welke cel van een mens bevat 23 chromosomen? Wat is waar?

1 een eicel
2 een darmcel
3 een zaadcel
4 een zenuwcel


A
1 en 4
B
2 en 4
C
1 en 3
D
1, 3 en 4

Slide 10 - Quiz

Waarom gebruiken we biotechnologie?
A
Om betere productietechnieken te ontwikkelen
B
Om gewassen te verbeteren
C
Om m.b.v. organismen nieuwe stoffen te ontwikkelen

Slide 11 - Quiz

Hoe paste men dit eigenlijk al honderden jaren toe?
A
DNA technieken gebruiken.
B
Door kruising planten- en dierenveredeling.
C
Het maken van bier, wijn en brood.
D
Grote hoeveelheden medicijnen chemisch produceren .

Slide 12 - Quiz


Wat is juist?
A
1 celkern 2 genen
B
1 cel 2 chromosomen
C
3 DNA 4 gen
D
3 Chromosomen 4 DNA

Slide 13 - Quiz

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 14 - Quiz

Waar bestaan chromosomen uit?
A
Celplasma
B
DNA

Slide 15 - Quiz

wat zijn fossielen?
versteende overblijfselen van organismen.
Fossielen ondersteunen de evolutietheorie omdat het overblijfselen zijn van de harde delen van een organisme.
Deze harde delen zitten in diepe oude aardlagen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

    Aan het werk
Maak Thema 5, basisstof 7 in de Methode Biologie voor jou.
Vragen? Ik zit acher fronter berichten. 
Kom maar op!



Slide 18 - Slide

Neem de antwoorden over in je boek. Vergelijk met jou antwoorden in de methode
1. Omdat de resten anders wegrotten en vergaan
2. Doordat zachte delen meestal te snel vergaan om een fossiel te kunnen worden
3. Omdat wormen geen harde delen in hun lichaam hebben. 
4. Doordat fossiel Q door een breuk in de aardkorst aan de oppervlate is gekomen en fossiel P niet
5. Fossiel: foto 2, 3 en 4.
     Reconstructie: foto 1. 
6. Uit fossielen blijkt dat in de geschiedenis van de aarde soorten zijn ontstaan en weer zijn verdwenen. 
23

Slide 19 - Slide

Tijd voor een quizje??

Slide 20 - Slide

Hoe oud zijn de oudste fossielen?
A
Ong. 3 miljard jaar oud
B
Ong. 3,8 miljard jaar oud
C
Ong. 3 miljoen jaar oud
D
Ong. 30 miljard jaar geleden

Slide 21 - Quiz

Zijn alle soorten waarvan fossielen worden gevonden uitgestorven?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

De gevolgen van de inslag van de meteoriet.....
Wat is NIET waar
A
het werd donker
B
het werd warmer
C
er was veel stof en roet
D
er was weinig zonlicht

Slide 23 - Quiz

De eerste landplanten verschenen ongeveer 500 miljoen jaar geleden
A
Tijdperk Paleozoïcum
B
Tijdperk Perm
C
Periode Perm
D
Tijdperk Mesozoïcum

Slide 24 - Quiz

De eerste Insecten maakten hun bloeitijd 300 miljoen jaar geleden door.
Dat begon tijdens de periode.....
A
Perm
B
Devoon
C
Carboon
D
Paleozoïcum

Slide 25 - Quiz

Vul in:
1. Sauriërs leefden ........ jaar geleden op aarde.
2. Door .......... stierven ze uit.

A
1) 186 miljard 2) andere organismen
B
1) 186 miljard 2) een groot rotsblok
C
1) 186 miljoen 2) doordat er zoogdieren kwamen
D
1) 186 miljoen. 2) een meteoriet

Slide 26 - Quiz

wat zijn fossielen?
A
versteende overblijfselen van organismen
B
stukken steen

Slide 27 - Quiz

wat berekent reconstructie?
A
van stukjes een compleet dier maken
B
fossielen naast elkaar leggen

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide