Zijn versteende overblijfselen van de harde delen van een organisme.
Deze harde delen zitten in diepe oude aardlagen.
Fossielen zijn levenloos (niet dood), er zijn geen resten van het oorspronkelijke organisme (zoals cellen, DNA, weefsels) terug te vinden, alles is steen geworden. Een uitzondering zijn de barnsteenfossielen (meestal insecten die in hars zijn gevangen en bewaard zijn gebleven), die zijn dood.