Taalverzorging les 3: Spelling: hoofdletters en leestekens H1

Taalverzorging les 3: Spelling: hoofdletters en leestekens
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je leesboek, Chromebook, boek Nederlands en je schrift.
Stap 3: Log in bij Lessonup.app met je eigen naam.

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Taalverzorging les 3: Spelling: hoofdletters en leestekens
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je leesboek, Chromebook, boek Nederlands en je schrift.
Stap 3: Log in bij Lessonup.app met je eigen naam.

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen
Leerdoelen: Ik weet wanneer ik hoofdletters en leestekens moet schrijven en ik kan hoofdletters, punten, vraagtekens en uitroeptekens correct gebruiken.
Hoe bereik je dit doel?
  • Nakijken huiswerk: Persoonsvorm en zinsdelen
  • Tekst lezen
  • Uitleg: Hoofdletters en leestekens
  • Oefenen
  • Huiswerk: Opdracht 1, 2, 5 en 6 blz. 32 en 33

Slide 2 - Slide

Nakijken huiswerk
Opdracht 1
1. ontvang
2. Snapt (hoofdletter noteren, is verplicht)
3. verstopt
4. belde
5. haalde
6. debatteren

Slide 3 - Slide

Nakijken huiswerk: opdracht 2
1. Mijn moeder/ doet/ elke vrijdag/ boodschappen/ op de markt. 
2. Op zondag/ ga/ ik/ altijd/ een heel eind/ wandelen/ met mijn hond.
3. Onze buurman/ is/ een echte sportman.
4. Morgen/gaat/ Anouk/ naar die bekende kapper/ in Utrecht.
5. Hoe laat/ komt/ de intercity/ in Rotterdam/ aan?
6. Tijdens een wheelie/brak/ het handvat van Kevins fiets.

Slide 4 - Slide

Nakijken huiswerk opdracht 4
1. De bange jongen/hoorde/ een vreemd geluid /op de zolder van het huis.
2.  De antieke televisie van mijn ouders/is/ nu/ helemaal kapot.
3. Met veel inspanning/kon/ de keeper van het voetbalelftal/ een doelpunt/ voorkomen.
4. In de pauze/gaat/ Rob/ naar de snackbar/ aan de overkant van de school.
5. Volgens de burgemeester/ kan/ voetbal/ vaker/ zonder politie.
6. Geert/vliegt/ vanavond/ voor zijn werk/ naar Londen.

Slide 5 - Slide

Lees de volgende tekst. Waarom leest deze tekst moeilijk?
wow mijn vriendin Annelotte en ik staan in de rij voor de groene achtbaan in walibi zij wordt alleen maar enthousiaster en staat te springen van ongeduld maar ik voel steeds meer kriebels in mijn maag die achtbaan gaat wel heel snel en vaak over de kop het liefst zou ik nu uit de rij stappen maar ik wil me niet laten kennen

Slide 6 - Slide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

Slide 7 - Open question

Uitleg: Wanneer doe je een hoofdletter?
1. Aan het begin van de zin: Onze tante is vandaag jarig.
2. Bij namen: Malou Wiersma, meneer Van der Meer, het Lauwers College, Friesland, het Raadhuisplein, de Maas, de Hema.
3. Bij woorden die van namen zijn afgeleid: Noord-Amerikaanse, Duitse.
4. Bij feestdagen als: Pasen, Pinkseren, Koningsdag etc.
Let op: afleidingen van feestdagen niet! (paasontbijt, koningsdagbraderie)
Vanaf nu: Elke toets die je maakt, schrijf je duidelijke hoofdletters. (Niet markeren/arceren of een streep onder zetten etc.). 

Slide 8 - Slide

Welke leestekens ken je en wanneer gebruik je die leestekens??

Slide 9 - Open question

Leestekens
Een punt: aan het einde van de zin.
Een vraagteken: aan het einde van een vraag.
Een uitroepteken: een zin krijgt dan extra nadruk.
Een komma: zet een komma voor woorden als maar, omdat, want.
Let op: Gebruik een uitroepteken niet te vaak en niet te veel! Dat staat vaak niet zo mooi.

Vanaf nu: Elke zin die je schrijft/typt: je zin eindigt met de juiste leesteken.

Slide 10 - Slide

Schrijf in je schrift de tekst nu goed! Tip: Lees je tekst fluisterend voor, dan weet je waar je een leesteken moet plaatsen
wow mijn vriendin Annelotte en ik staan in de rij voor de groene achtbaan in walibi zij wordt alleen maar enthousiaster en staat te springen van ongeduld maar ik voel steeds meer kriebels in mijn maag die achtbaan gaat wel heel snel en vaak over de kop het liefst zou ik nu uit de rij stappen maar ik wil me niet laten kennen

Slide 11 - Slide

Antwoorden
Wow! Mijn vriendin Annelotte en ik staan in de rij voor de groene achtbaan in Walibi. Zij wordt alleen maar enthousiaster en staat te springen van ongeduld, maar ik voel steeds meer kriebels in mijn maag. Die achtbaan gaat wel heel snel en vaak over de kop. Het liefst zou ik nu uit de rij stappen, maar ik wil me niet laten kennen.

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Wat ga je doen: Maken: Opdracht 1, 2, 5 en 6 op blz. 32+33.
Leren: Theorie blz. 28, 30 en 32. Mavo+ leert ook de theorie van het zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord.
Hoe werk je nu: Fluisterend overleggen.
Tijd: Tot het einde van de les werk je aan de opdrachten.
Klaar: Lezen in je leesboek

Slide 13 - Slide