* Bij voorspellingen zonder bewijs
* Bij beloftes
* Bij beslissingen op het moment van spreken
I think it will rain tomorrow.
I promise that I will help you.
Don't worry, I will go to the supermarket to buy us some snacks.
(+) = will + hele werkwoord
(-) = will not / won't + hele werkwoord
(?) = Will + onderwerp + hele werkwoord