What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling 1
Nederlands
Uitleg
Zelfstandig werken
Quiz
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands
Uitleg
Zelfstandig werken
Quiz
Slide 1 - Slide
Wat valt op aan deze zinnen?
Ik vindt het leuk om te sporten.
Hij word later brandweer.
Zij fiets elke dag naar school.
Slide 2 - Slide
Wat weet je al van werkwoordspeling?
Slide 3 - Open question
Tegenwoordige tijd
Stam, bijvoorbeeld fiets of werk
ik-vorm + t, bijvoorbeeld fietst of werkt
Infinitief, hele werkwoord, bijvoorbeeld fietsen of werken
Doel van deze les:
Aan het einde van de les ken je de regels van de tegenwoordige tijd en kun je deze toepassen.
Slide 4 - Slide
Wanneer gebruik je de ik-vorm?
(3 antwoorden mogelijk)
Slide 5 - Open question
Stam, hele werkwoord -en
1. Bij ik: Ik werk
2. Bij je of jij achter de persoonsvorm: Werk je?
3. Bij gebiedende wijs: Werk!
Slide 6 - Slide
Wanneer gebruik je ik-vorm + t?
En wanneer het hele werkwoord?
Slide 7 - Open question
ik-vorm + t gebruik je bij:
Je/hij/zij/het
Bijvoorbeeld: Je werkt of hij werkt
Hele werkwoord gebruik je bij:
Bij wij, zij of een groep
Bijvoorbeeld: Wij werken, de kinderen lopen
Slide 8 - Slide
Aan het werk!
Maak de volgende opdrachten:
Van opdracht 2, alleen het eerste puntje.
+ Opdracht 5 en 6
Klaar? Kijk je antwoorden na.
timer
15:00
Slide 9 - Slide
De volgende zin is goed gespeld:
Gaat hij vanavond naar de film?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Welk werkwoord is goed?
Wij ...(lezen) allemaal hetzelfde boek.
A
Lees
B
Lesen
C
Lezen
D
Leest
Slide 11 - Quiz
Welke stelling is niet juist?
A
Bij de ik-vorm gebruik ik (vaak) het hele werkwoord -en
B
Infinitief betekent ik-vorm +t
C
Bij de gebiedende wijs gebruik je de ik-vorm
D
Bij ''het'' gebruik je ik-vorm + t
Slide 12 - Quiz
Waar of niet waar?
Werken is een infinitief
A
Niet Waar
B
Waar
Slide 13 - Quiz
Is de volgende zin goed geschreven?
Ik wordt blij van honden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Hoe schrijf je het dan wel?
Ik ...(worden) blij van honden.
Slide 15 - Open question
More lessons like this
Spelling T2L5: Ik, jij of wij
February 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Lager onderwijs
H2 Spelling: -d/-t en stam van een werkwoord
August 2022
- Lesson with
26 slides
Spelling
Secondary Education
Werkwoorden spelling 3
November 2023
- Lesson with
24 slides
Spelling
Primary Education
Age 10,11
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
October 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7
Spelling T2L5: Ik, jij of wij
December 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
Leren over de gebiedende wijs
March 2023
- Lesson with
13 slides
Werkwoorden vervoegen
March 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs