Cursus 2 Lezen: uiteenzetting, betoog, beschouwing
Cursus 1 Meer dan lezen
§2 Uiteenzetting, betoog en beschouwing
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Cursus 1 Meer dan lezen
§2 Uiteenzetting, betoog en beschouwing
Slide 1 - Slide
Beschouwing, betoog en uiteenzetting
Slide 2 - Slide
Uiteenzetting
Informatief
Objectief
Feiten en uitleg met voorbeelden
Meningen objectief weergegeven
Hoofdgedachte is een constatering
Diverse tekststructuren mogelijk
Je noemt meningen om aan te geven hoe iemand anders over het onderwerp denkt. Jouw mening is in een uiteenzetting niet van belang.
vraag-antwoordstructuur;
verklaringsstructuur;
aspectenstructuur;
verleden-heden(-toekomst)structuur;
probleem-oplossingsstructuur.
Slide 3 - Slide
Betoog
Overtuigend
Subjectief
Standpunt met feitelijke en/of waarderende argumenten
Feiten en/of voorbeelden ter ondersteuning
Eventueel tegenargumenten en de weerlegging daarvan
Hoofdgedachte is een mening
Argumentatiestructuur of voor- en nadelenstructuur
Feitelijk argument:
Je ondersteunt een uitspraak met een feit dat je kunt controleren.
Waarderend argument:
Je ondersteunt een uitspraak met een mening die door iedereen wordt gedeeld of die je kunt ondersteunen met feiten, cijfers of voorbeelden.
Slide 4 - Slide
Beschouwing
Opiniërend
Objectief
Feiten en uitleg met voorbeelden
Meningen objectief weergegeven
Hoofdgedachte is een constatering die wijst op verschillende kanten van een onderwerp
Diverse tekststructuren mogelijk
Meningen in een beschouwing zijn niet bedoeld om de lezer te overtuigen, maar om hem de mogelijkheid te geven verschillende opvattingen te vergelijken, zodat hij zelf een conclusie kan trekken en zijn eigen mening over de kwestie kan vormen.
voor- en nadelenstructuur;
probleem-oplossingsstructuur;
verklaringsstructuur.
Slide 5 - Slide
Hoofdgedachte: "De vergrijzing in Nederland vindt vooral buiten de Randstad plaats." Van welke tekstsoort is hier sprake?
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Beschouwing
Slide 6 - Quiz
Hoofdgedachte: "Over het Twittergedrag van de Amerikaanse president lopen de meningen uiteen." Van welke tekstsoort is hier sprake?
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Beschouwing
Slide 7 - Quiz
Hoofdgedachte: "Grote zoogdieren in dierentuinen moeten verboden worden ." Van welke tekstsoort is hier sprake?
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Beschouwing
Slide 8 - Quiz
Hoofdgedachte: "Aan een kabinet dat steunt op vier partijen, zitten zowel voor- als nadelen." Van welke tekstsoort is hier sprake?
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Beschouwing
Slide 9 - Quiz
Hoofdgedachte: "Er worden de laatste jaren steeds meer huwelijken gesloten tussen mensen met verschillende nationaliteiten." Van welke tekstsoort is hier sprake?