This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Welke tekstsoorten ken je al?
Slide 1 - Mind map
Vandaag:
Je leert wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen een uiteenzetting, betoog en beschouwing;
Je leert wat feitelijke en waarderende argumenten zijn.
Slide 2 - Slide
§2 Uiteenzetting
Informatief: je doel is informeren
Objectief
Feiten en uitleg met voorbeelden
Meningen objectief weergegeven
Hoofdgedachte is een constatering
Diverse tekststructuren mogelijk
Je noemt meningen om aan te geven hoe iemand anders over het onderwerp denkt. Jouw mening is in een uiteenzetting niet van belang.
vraag-antwoordstructuur;
verklaringsstructuur;
aspectenstructuur;
verleden-heden(-toekomst)structuur;
probleem-oplossingsstructuur.
Slide 3 - Slide
§3 Betoog
Overtuigend: je doel is overtuigen
Subjectief
Standpunt met feitelijke en/of waarderende argumenten
Feiten en/of voorbeelden ter ondersteuning
Eventueel tegenargumenten en de weerlegging daarvan
Hoofdgedachte is een mening
Argumentatiestructuur of voor- en nadelenstructuur
Feitelijk argument:
Je ondersteunt een uitspraak met een feit dat je kunt controleren.
Waarderend argument:
Je ondersteunt een uitspraak met een mening die door iedereen wordt gedeeld of die je kunt ondersteunen met feiten, cijfers of voorbeelden.
Slide 4 - Slide
§4 Beschouwing
Opiniërend: je doel is opiniëren, aan het denken zetten
Objectief
Feiten en uitleg met voorbeelden
Meningen objectief weergegeven
Hoofdgedachte is een constatering die wijst op verschillende kanten van een onderwerp
Diverse tekststructuren mogelijk
Meningen in een beschouwing zijn niet bedoeld om de lezer te overtuigen, maar om hem de mogelijkheid te geven verschillende opvattingen te vergelijken, zodat hij zelf een conclusie kan trekken en zijn eigen mening over de kwestie kan vormen.
voor- en nadelenstructuur;
probleem-oplossingsstructuur;
verklaringsstructuur.
Slide 5 - Slide
Hoofdgedachte: "De vergrijzing in Nederland vindt vooral buiten de Randstad plaats." Van welke tekstsoort is hier sprake?
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Beschouwing
Slide 6 - Quiz
Hoofdgedachte: "Over het Twittergedrag van de Amerikaanse president lopen de meningen uiteen." Van welke tekstsoort is hier sprake?
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Beschouwing
Slide 7 - Quiz
Hoofdgedachte: "Grote zoogdieren in dierentuinen moeten verboden worden ." Van welke tekstsoort is hier sprake?
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Beschouwing
Slide 8 - Quiz
"Het houden van grote zoogdieren is wreed." Dit is een ... argument.
A
feitelijk
B
waarderend
Slide 9 - Quiz
"Grote zoogdieren zijn in circussen ook verboden." Dit is een ... argument.
A
feitelijk
B
waarderend
Slide 10 - Quiz
"Grote zoogdieren worden in veel te kleine ruimtes gevangen gehouden." Dit is een ... argument.
A
feitelijk
B
waarderend
Slide 11 - Quiz
Hoofdgedachte: "Aan een kabinet dat steunt op vier partijen, zitten zowel voor- als nadelen." Van welke tekstsoort is hier sprake?
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Beschouwing
Slide 12 - Quiz
Hoofdgedachte: "Er worden de laatste jaren steeds meer huwelijken gesloten tussen mensen met verschillende nationaliteiten." Van welke tekstsoort is hier sprake?
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Beschouwing
Slide 13 - Quiz
Hoofdgedachte: "Er zijn veel mogelijkheden om geschikte werknemers voor de tuinbouw te vinden." Van welke tekstsoort is hier sprake?
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Beschouwing
Slide 14 - Quiz
Uiteenzetting
Betoog
Beschouwing
Informatief
Overtuigend
Opiniërend
Objectief
Subjectief
Objectief
Feiten, uitleg en voorbeelden
Standpunt en argumenten
Feiten, uitleg en voorbeelden
Hoofdgedachte = constatering
Hoofdgedachte = mening
Hoofdgedachte = constatering
Slide 15 - Slide
De persoonlijke beoordeling die je schrijft is een...
A
uiteenzettende tekst
B
betogende tekst
C
beschouwende tekst
Slide 16 - Quiz
Het onderzoeksverslag dat je vervolgens schrijft is een...