examen 2016-2, tekst 2+3 (statiegeld) + tegenargument & weerlegging schrijven

Examen Nederlands
havo 5
2016 - II
'Statiegeld moet'
'Geef hier die fles' 

1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examen Nederlands
havo 5
2016 - II
'Statiegeld moet'
'Geef hier die fles' 

Slide 1 - Slide

Wie moet hier wat aan doen?

Slide 2 - Slide

Kennen jullie de 
Plastic Heroe nog?

Waarom is hij bedacht?

Slide 3 - Slide

Twee lessen
Vandaag:
Examentraining
- open vragen oefenen
- onderwerp verkennen


Morgen:
Schrijfoefening SE-4
- tegenargument 
- weerlegging


Slide 4 - Slide

Twee teksten
2016-2, p. 98-102
tekst 3:
Statiegeld moet

maak vraag 
26


tekst 4
Geef hier die fles

maak vraag 
29, 30, 32, 34 en 35


Slide 5 - Slide

vraag 26

Slide 6 - Slide

vraag 29

Slide 7 - Slide

vraag 30

Slide 8 - Slide

vraag 32

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

vraag 34

Slide 11 - Slide

vraag 35

Slide 12 - Slide

schrijfles tegenargument & weerlegging

Slide 13 - Slide

Structuur betoog (5 alinea's)
inleiding

kern
- 1e alinea: argument voor + uitwerking
- 2e alinea: argument voor + uitwerking
- 3e alinea: tegenargument weerlegging + uitwerking

slot

Slide 14 - Slide

Verzin een stelling m.b.t. de teksten die we de vorig les lazen (p. 98-100)

Slide 15 - Open question

Verzin een argument
VOOR de stelling.

Slide 16 - Open question

Verzin een argument
TEGEN de stelling.

Slide 17 - Open question

Lever hier je geschreven alinea in.

Slide 18 - Open question

Structuur betoog (5 alinea's)
inleiding

kern
- 1e alinea: argument voor + uitwerking
- 2e alinea: argument voor + uitwerking
- 3e alinea: tegenargument weerlegging + uitwerking

slot

Slide 19 - Slide

Structuur alinea met tegenargument 
- kernzin met tegenargument
- weerlegging tegenargument 
- toelichting van weerlegging

Slide 20 - Slide

Lever hier je alinea met het tegenargument & weerlegging in.

Slide 21 - Open question

Dank je wel 
voor het inleveren
Tot 
volgende 
week!

Slide 22 - Slide

Niet alle leerlingen zijn verantwoordelijk voor het zwerfafval dat in het park ligt dus dan is het niet eerlijk om alle leerlingen één keer per maand verplicht dit afval te laten opruimen. Het is wel erg belangrijk dat we allemaal ons steentje bijdragen aan het schoonhouden van de aarde, omdat we hier samen leven en nog langer willen leven. Ook komt een groot deel van het zwerfafval dat in het park ligt door Stanislas-scholieren die tijdens pauzes en tussenuren hun verpakkingen en blikjes laten liggen in het park. Eén keer per maand één tussenuur is ook erg weinig tijd maar zal wel helpen bij de bewustwording van de leerlingen over de hoeveelheid zwerfafval en de impact die het heeft op het milieu. Het is dus een erg goed idee om leerlingen één keer per maand zwerfafval in het park op de laten ruimen.
Elke leerling moeten 1x per maand het park opruimen.  

Slide 23 - Slide

Maar niet alleen de leerlingen van het Stanislascollege maken rotzooi in het park. Bovendien zijn ook veel andere bewoners van de buurt die afval laten liggen. Per ongeluk een hondenpoepzakje of je mondkapje dat uit je jas valt gebeurt bij iedereen wel eens. Maar een probleem bij de leerlingen is dat ze erg veel afval laten liggen. Hele pastic koekverpakkingen of blikjes energiedrank. De kans is dan erg groot dat het van de leerlingen zijn die in hun tussenuur wat willen snacken. Daarom is het helemaal geen slecht idee om een keer in je tussenuur het park op te ruimen. Misschien zelfs na een tijdje hebben de leerlingen door dat al dat afval in het park laten liggen uiteindelijk van hun eigen tijd af gaat. Hierdoor wordt het park een stuk gezonder en nog leuker om doorheen te lopen!

Elke leerling moeten 1x per maand het park opruimen.  

Slide 24 - Slide

Je denkt misschien dat zo’n emballageband op school veel plek inneemt. Je hebt namelijk nog de plek nodig waar je de blikjes verzameld als deze door de emballage band zijn gegaan. Ook moet je plek hebben voor de emballageband zelf. Maar als je nagaat hoeveel plek we kwijt zijn aan blikjes en flesjes die op de grond liggen valt dit apparaat best wel mee.

We moeten op school blikjes innemen voor statiegeld.

Slide 25 - Slide

Het is zeker duur om zo’n apparaat aan te schaffen voor de school. Dit weegt alleen niets op tegen het aantal blikjes wat dan in het apparaat zitten, in plaats van in en rond de school. Het kost ontzettend veel geld om al het zwerfafval op te ruimen en dat is in vergelijking met een eenmalige investering van zo’n apparaat echt niet veel. De kinderen raken gemotiveerd door het statiegeld en daardoor is dit apparaat dus een goede investering.


We moeten op school blikjes innemen voor statiegeld.

Slide 26 - Slide

Oefen SE
180 minuten 
= 3 uur!
Zo pak je het SE aan:
  1. Teksten scannen op onderwerp.
  2. Keuze maken voor één onderwerp.
  3. Teksten bij jouw onderwerp lezen &                                            bruikbare informatie/citaten markeren. 
  4. Stelling bedenken.
  5. Schrijfplan invullen.
  6. Opdracht controleren. Staat alles in je schrijfplan?
  7. Tekst schrijven.
  8. Schrijven controleren (spelling, formulering en interpunctie).
180 minuten
= 3 uur

Slide 27 - Slide

Is deze opdracht duidelijk?

Slide 28 - Slide

Oefen SE
180 minuten 
= 3 uur!
Zo pak je het SE aan:
  1. Teksten scannen op onderwerp.
  2. Keuze maken voor één onderwerp.
  3. Teksten bij jouw onderwerp lezen &                                            bruikbare informatie/citaten markeren. 
  4. Stelling bedenken.
  5. Schrijfplan invullen.
  6. Opdracht controleren. Staat alles in je schrijfplan?
  7. Tekst schrijven.
  8. Schrijven controleren (spelling, formulering en interpunctie).
deze 
les
1.
2.
3.

Slide 29 - Slide

Tweede les: schrijven
Stap 1:
Argument voor
- kernzin met argument
- onderwerp verkennen


Morgen:
Schrijfoefening SE-4
- argument voor
- tegenargument       
   weerleggen


Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Open vragen
vraag 
3, 4, 6 en 7
Hoe moet je antwoord eruit zien?
Bij welke vragen moet je in hele zinnen antwoorden?

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide