This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Grootboekrekening
In de lessen vorige week werd na elk financieel feit een nieuwe balans opgesteld. In de praktijk gebeurt dat niet.
Voor elke balanspost wordt op aparte kaarten bijgehouden wat er verandert als gevolg van een financieel feit.
Zo’n kaart heet een grootboekrekening en alle kaarten bij elkaar heet het grootboek.
Aan het eind van de boekingsperiode wordt voor elke grootboekrekening het nieuwe saldo bepaald. Deze bedragen worden vervolgens in de nieuwe balans overgenomen.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Debit of Credit op grootboekrekening?
Bezit Kas wordt meer? Dan debet
Bezit Kas wordt minder? Dan credit
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Debit of Credit op grootboekrekening?
Schuld Crediteuren wordt meer? Dan credit
Schuld Crediteuren wordt minder? Dan debet
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Welke grootboekrekening is een voorbeeld van bezit?
A
Eigen vermogen
B
Crediteuren
C
Bank
D
Energiekosten
Slide 5 - Quiz
C Bank (staat aan de linker kant van de balans = bezit)
Welke grootboekrekening is een voorbeeld van schuld?
A
Reclamekosten
B
Liquide middelen
C
Kas
D
Crediteuren
Slide 6 - Quiz
D Schuld (staat aan de rechter kant van de balans = schuld)
Als je een crediteur betaalt dan neemt deze grootboekrekening:
A
Toe (crediteren)
B
Af (debiteren)
Slide 7 - Quiz
This item has no instructions
Hoeveel geld hebben we in kas volgens de administratie?
A
4000
B
4281,90
C
4481,90
D
481,90
Slide 8 - Quiz
This item has no instructions
Kan ik dit onderdeel: boeken op grootboekrekeningen