Financieelplan

Financieelplan
Balans en resultatenrekening
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Financieelplan
Balans en resultatenrekening

Slide 1 - Slide

Je betaalt een rekening aan een crediteur.
Je koopt goederen in op rekening. 
Je tankt benzine en rekent contant af.
Wat hoort bij elkaar?
Schuld wordt groter
Schuld wordt kleiner
Geen invloed op de schuld

Slide 2 - Drag question

Boekhoudcyclus - beginbalans
De boekhouding van ieder bedrijf begint met een beginbalans. Daarop staat hoe de financiële situatie van het bedrijf aan het begin van een periode is.

Alle zaken die op de balans staan, noemen we balansposten.


Slide 3 - Slide

Boekhoudcyclus - grootboekrekeningen
Wanneer er in het bedrijf iets verandert, zou er een nieuwe balans gemaakt moeten worden. Dat is veel werk, dus dat gebeurt dan ook niet. 

Je houdt alle veranderingen van de balansposten bij in aparte overzichten, deze overzichten heten grootboekrekeningen. Voor iedere balanspost is een aparte grootboekrekening. 

Alle grootboekrekeningen samen noemen we het grootboek.

Slide 4 - Slide

Boekhoudcyclus - grootboekrekeningen

Slide 5 - Slide

Boekhoudcyclus - kolommenbalans
Aan het einde van een boekingsperiode worden alle veranderingen van de balansposten in het grootboek opgeteld. Dit wordt gedaan met behulp van een kolommenbalans.

Slide 6 - Slide

Boekhoudcyclus - eindbalans
Met behulp van de kolommenbalans kom je tot een eindbalans. De eindbalans is weer de beginbalans van de nieuwe periode.

Slide 7 - Slide

Boekhoudcyclus
1
2
3
4
beginbalans
eindbalans
kolommenbalans
grootboekrekeningen

Slide 8 - Drag question

Rubrieken in de boekhouding
Alle grootboekrekeningen worden ingedeeld in groepen. Die groepen heten rubrieken. Iedere rubriek heeft een eigen nummer. Er zijn 9 rubrieken, maar je hoeft ze niet allemaal te gebruiken.

Slide 9 - Slide

Rubrieken in de boekhouding

Slide 10 - Slide

Bij een inkoopfactuur of een kostenfactuur gebruik je altijd de grootboekrekening:
A
Kas
B
Crediteuren
C
Debiteuren
D
Omzet

Slide 11 - Quiz

Welke grootboekrekeningen heb je nodig bij een factuur die je ontvangt van de glazenwasser
A
Kas Te vorderen BTW onderhoudskosten
B
Crediteuren Te vorderen BTW onderhoudskosten
C
Kas Te vorderen BTW Inventaris
D
Crediteuren Te vorderen BTW Inventaris

Slide 12 - Quiz

Een verkoopfactuur wordt geboekt op rekening
A
Kas
B
Bank
C
Crediteuren
D
Debiteuren

Slide 13 - Quiz

De BTW die je van de belastingdienst terugkrijgt.
De BTW die je aan de belastingdienst moet geven
Te betalen BTW
Te vorderen BTW

Slide 14 - Drag question

Een persoon of bedrijf van wie je nog geld krijgt
Een persoon of bedrijf aan wie je nog geld moet betalen
Debiteuren
Crediteuren

Slide 15 - Drag question

Privé
Kosten
Aanschaf van wandelschoen voor vakantie.
Een mooie ketting voor oma. De ketting komt uit de voorraad van eigen bedrijf.
Een uitje met de familie
Personeelsuitje
Onderhoud van de bedrijfsauto

Slide 16 - Drag question

Je haalt voor privégebruik €100 uit de kas.
Er wordt € 150 uit de kas gehaald en op de bankrekening van het bedrijf gestort.
Je verkoopt auto’s met winst.
Wat gebeurt er met het eigen vermogen?
Eigen vermogen wordt meer
Eigen vermogen wordt minder
Eigen vermogen blijft gelijk

Slide 17 - Drag question