V4 - Thema 5: Ecologie - BS2: Organismen

Basisstof 2: organismen
V4
Thema 5
Ecologie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Basisstof 2: organismen
V4
Thema 5
Ecologie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven hoe abiotische factoren invloed hebben op organismen en andersom,
  2. Je kunt beschrijven hoe biotische en abiotische factoren elkaar beinvloeden,
  3. Je kunt uitleggen wat tolerantie is,
  4. Je kunt beschrijven welke invloed abiotische factoren hebben op de tolerantie van een soort.

Slide 2 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Sleep de volgende factoren naar het juiste vak.
Biotische factoren
Abiotische factoren
neerslag
predatie
ziekten
bodem
schaduw
concurrentie
samenwerking

Slide 3 - Drag question

Hoe kan de bodem organismen beïnvloeden?
Sleep elke eigenschap naar het bijbehorende bodemsoort
bevat kleine bodemdeeltjes
houdt weinig water vast
bevat weinig zuurstof
houdt veel mineralen vast
wortels dringen makkelijk door

Slide 4 - Drag question

Leg uit welk bodemsoort (zand of klei) geschikter is voor de meeste soorten planten?

Slide 5 - Open question

Soorten zijn aangepast aan de heersende abiotische facoren, bijvoorbeeld de beschikbaarheid van water
Welke aanpassing hoort bij welke soort?
Saguaro cactus
(gewone) eikvaren
blad heeft geen huidmondjes
dunne/geen cuticula
plant slaat geen water op
klein wortelstelsel

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Video

Sleep de termen naar de juiste plaats in de tolerantiecurve en benoem de assen
minimum
optimum
maximum
abiotische factor
aantal individuen

Slide 8 - Drag question

Er is een verband tussen de tolerantie en het areaal van een soort.

Bekijk de afbeelding. Welke soort heeft het grootste areaal?
A
soort A
B
soort B
C
soort C
D
soort D

Slide 9 - Quiz

Leg uit waarom soort D het grootste areaal heeft.

Slide 10 - Open question

Areaal, adaptaties en tolerantie
Er zijn veel verschillende vossensoorten die elk zijn aangepast aan hun areaal. Zoals eerder gezien kan er uit het areaal van een soort verschillende conclusies getrokken worden. 
In de volgende opdrachten gaan jullie dat ook doen.

Voor deze opdracht heb je papier, potlood en liniaal nodig. Pak die erbij en ga daarna pas verder met de laatste twee opdrachten. 

Slide 11 - Slide

Hieronder tref je drie verschillende vossensoorten aan.
Sleep de soort naar het areaal wat bij die soort hoort.

Slide 12 - Drag question

Tolerantiecurves tekenen
Teken op papier een diagram met daarin een schets van de drie tolerantiecurves van gewone vos, poolvos en woestijnvos (zie vorige dia) voor de abiotische factor temperatuur.
Tips: Benoem de y-as; bedenk hoe breed de curves moeten worden.

Slide 13 - Open question

Huiswerk
Je maakt het volgende werk:
  1. Maak deze lessonup af,
  2. Maak een begrippenlijst door alle begrippen te voorzien van uitleg. Doe dit digitaal of op papier,
  3. Maak uit het boek de volgende opdrachten: 8 t/m 11

Het werk wordt ook in magister gezet.

Slide 14 - Slide