Herhalingsles proefwerk

To do
Welkom! 
  1. Doe je jas uit en tas van tafel
  2. Ga rustig zitten en pak je boek, schrift en pen erbij 
  3. Als je klaar bent: Maak je je schrift open, en schrijf je op wat je je nog kan herinneren van wat we de vorige les hebben behandeld. 
timer
2:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

To do
Welkom! 
  1. Doe je jas uit en tas van tafel
  2. Ga rustig zitten en pak je boek, schrift en pen erbij 
  3. Als je klaar bent: Maak je je schrift open, en schrijf je op wat je je nog kan herinneren van wat we de vorige les hebben behandeld. 
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Mind map


Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 3 - Quiz

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 4 - Quiz

Alcohol promillage
gram per liter bloed in je lichaam
0.5 promillage = 0.5 gram per liter bloed
0.5 promillage is ongeveer 2 glazen alcohol

voor fietsen of rijden op een scooter onder invloed kan een boete gegeven worden > max promillage is 0.2


Slide 5 - Slide

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Voedingsstoffen vervoeren

Slide 6 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Vervoeren voedingsstoffen

Slide 7 - Quiz


Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
D
Alle organen voorzien van zuurstof, voedingsstoffen en koolstofdioxide

Slide 8 - Quiz

poortader

Slide 9 - Slide

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop
+
Grote bloedsomloop
=
dubbele bloedsomloop

Slide 10 - Slide

Bloeddruk
Lage bloeddruk:
Meestal geen probleem: soms wat duizelig of hoofdpijn.
Hoge bloeddruk:
Vaak wel een probleem: kan wanden van slagaders beschadigen.

Slide 11 - Slide

Atherosclerose
  • wat is atherosclerose?
     
  • wat heeft atherosclerose
      te maken met
      hypertensie? 
     
  • wat heeft atherosclerose
     te maken met angina
     pectoris? 

Slide 12 - Slide

Koolstofmonooxide
- Giftig

Slide 13 - Slide

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten

Slide 14 - Quiz

Bloeddruk
De bloeddruk is niet hetzelfde in alle bloedvaten. 
In de afbeelding is het bloedvatenstelsel schematisch weergegeven.

Slide 15 - Slide

De hartslag 

Slide 16 - Slide

Infectie
Stap 1: Opeten                                             Stap 2: antistoffen maken.
(langzame bestrijding).                          (snelle bestrijding)
               

Slide 17 - Slide

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
voedingsstoffen vervoeren

Slide 18 - Quiz

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 19 - Quiz

De urinewegen
  • Nieren (ren of renes)
  • Urineleider (ureters) = urine van nier naar blaas
  • Blaas (vesica urinaria) = opslag van urine, uitscheiden van urine
  • Urinebuis (urethra) = uitscheiden van urine
  • Mannelijk orgaan 
  • Vrouwelijk orgaan. 

Slide 20 - Slide

To do: 
  • Naar magister => leermiddelen => thema 3: bloedsomloop
  • Als er gevraagd word om klassencode tik dan code in die op het bord staan 
  • Als je eenmaal inzit, maak je de opdrachten van de test je zelf. Deze kun je helemaal onderin vinden.

Slide 21 - Slide

Een bloedvat heeft overal kleppen.
Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 22 - Quiz

Hoeveel meter aan bloedvaten heb je?
Met de lengte van je bloedvaten kun je:
A
twee keer de wereld rond
B
van Amsterdam naar Parijs

Slide 23 - Quiz

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de nieren. Tot welk type bloedvaten behoort dit bloedvat?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader

Slide 24 - Quiz

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de lever. Wat is de naam van dit bloedvat?
A
leverslagader
B
poortader
C
leverader
D
haarvat

Slide 25 - Quiz

Drie bloedvaten zijn de leverader, de leverslagader en de poortader.
In welk bloedvat of in welke bloedvaten is het bloed zuurstofrijk?
A
Alleen in de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en de poortader
D
Alle drie bloedvaten

Slide 26 - Quiz