WW-spelling

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Agenda

1. Werkwoordspelling 

2. Engelse werkwoorden

3. Onregelmatige of sterke werkwoorden

4.  Opdrachten oefenen

We ... (wachten) vorige week wel een uur op de trein.

1. wachten
2. wachtten
3. wachte
4. wachtte

De kinderen ....
(lachen) toen hij weer eens viel.

1. lachtten
2. lachte
3. lachten
4. lagten

Wij ...(melden) ons gisteren al vroeg.

1. melde
2. meldde
3. melden
4. meldden

Waar ... (bestellen) jij die taart?(verleden tijd)

1. bestelde
2. bestellde
3. bestelden
4. besteldden

Engelse werkwoorden

How was it ook alweer?

Verleden tijd van appen:
Ik...

1. app
2. apte
3. appte
4. appde

Voltooid deelwoord van streamen:
Wij hebben...

1. gestreamed
2. gestreamet
3. gestreamd
4. gestreamt

Verleden tijd van deleten:
Wij...

1. deleten
2. deletten
3. deleteten
4. deletetten

C what I did there?

Verleden tijd van ik = Stam+d/t+e

Ik app+te = appte

verleden tijd van wij = stam+d/t+en

Wij delete+t/d+en = deleteten

Voltooid deelwoord = ge+stam+d/t 

Wij hebben ge+stream+d = gestreamd

onregelmatige/sterke werkwoorden

klankverbuiging in de verleden tijd - andere klinker 

loop-liep, wij kijken-keken, wij schrikken-wij schrokken

Soms verbuigt bij het voltooid deelwoord het einde

Ik heb gebakken, bier gebrouwen, 

sommige werkwoorden verbuigen zelfs de medeklinkers

wij zullen-zouden 

ik ben, hij is, wij zijn, ik was, wij waren, ik ben geweest

Slecht nieuws

Zwakke werkwoorden:

Ik stam+d/t+e

Sterke werkwoorden:

Ik zoek = Ik zocht

Ik loop = ik liep

+ 1498 andere sterke werkwoorden

Verleden tijd van hangen:
De Friezen ... gisteren hun schaatsen op.

1. Hangde
2. hangden
3. hingden
4. hingen

Verleden tijd van denken:
Dat ... ik dus even niet

1. denk
2. dacht
3. denkte
4. dachdt

Voltooid deelwoord van rijden:
Ik ben gisteren met mijn auto het ijs in....

1. gereden
2. gerijd
3. geredden
4. gerocht

Voltooid deelwoord van ruiken:
Toen mijn baby stonk heb ik even aan zijn luier ...

1. geruikt
2. gerookt
3. geroken
4. geriekt

Voltooid deelwoord van roken:
Na de lockdown heb ik geen enkele sigaret meer ...

1. geroken
2. gerookt
3. geriekt
4. gepaft

Bij welke van deze twee is 'roken' een sterk werkwoord?

1. Ik rook de luier en hij stonk
2. Ik rook de luier en begon meteen te hoesten

Voltooid deelwoorden van scheppen en scheppen.
Nadat God Adam had ...., werd deze meteen door een auto ....

1. geschept, geschapen
2. geschepen, geschept
3. geschapen, geschept
4. geschiept, geschapen

Dit, dat, die of deze?

Oefeningen

Taalblokken: 

2. Spelling en grammatica

Werkwoordspelling - Sterke of onregelmatige werkwoorden 1 t/m 7