Jullie maken de Spaanse toets tegelijk met jullie eigen klas in de toetsweek. Jullie zullen een andere toets ontvangen dan je klasgenoten.
Grammatica
• Ik weet hoe je de bijvoeglijk naamwoorden in het Spaans vormt.
• Ik kan de bezittelijk voornaamwoorden toepassen.
• Ik ken de kloktijden.
• Ik ken de vervoegingen van de werkwoorden met klinkerwisseling.
• Ik kan de onregelmatige werkwoorden ser en tener vervoegen.
Woordenschat
• Ik weet hoe de verschillende familiebanden in het Spaans heten.
• Ik ken de kleuren.
• Ik kan tellen t/m 100.
• Ik ken de ruimtes in een huis.
• Ik ken de ruimtes in huis.
• Ik ken de meubels in huis.
• Ik kan vertellen hoe mijn huis eruit ziet.
In de toets komt ook leesvaardigheid en schrijfvaardigheid voor.