Executieve functies als zorgverlener

Executieve functies  zorgverlener
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Executieve functiesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Executieve functies  zorgverlener

Slide 1 - Slide

Doelgroepen 
  • verstandelijk beperkt
  • verslaafd
  • dementerend
  • kinderen met gedragsproblemen
  • burn-out/ depressief
  • lichamelijk beperkt 

Slide 2 - Slide

Hersen ontwikkeling
  • Van achter naar voren
  • Van binnen naar buiten
Limbisch systeem = genot en emotie.
Amygdala: angst
Thalamus: zintuigelijke prikkels naar hersenschors

Slide 3 - Slide

Intelligentie 
Statische intelligentie 
Fluïde intelligentie

Slide 4 - Slide

Frontaal kwab
  • 25 jaar
  • oefening
  • omgeving
  • cultuur
  • voeding 
  • aanleg
  • "ziektebeelden"

Slide 5 - Slide


executieve functies?

Slide 6 - Mind map

Bewust gedrag aan sturen
  • wanneer is het bewust- onbewust gedrag 
  • e.f.'s en aangeleerd gedrag/ routine 
  • e.f.'s invloed op nadenken - doen 

Zonder werkende executieve functies, geen aangestuurd gedrag.

Slide 7 - Slide

Executieve functies 
Dawson:
Denken (cognitie): 
Werkgeheugen 
Planning 
Organisatie 
Timemanagement 
Metacognitie 
Doen (gedrag):
Responsinhibitie
Emotieregulatie
Volgehouden aandacht
Taakinitiatie
Doelgericht gedrag
Flexibiliteit

Slide 8 - Slide

Uitwerking.
  • Observatie
  • Coaching
  • Opdrachten
  • Evaluatie
  • Leerstrategie
  • Lessugesties
  • Spel/ ontwikkel component

Slide 9 - Slide

Executieve functies

Slide 10 - Slide

Responsinhibitie
  • Eerst nadenken voordat je iets doet of zegt.
  • Stop of pauzeknop kunnen gebruiken.

Slide 11 - Slide

Werkgeheugen
  • Informatie in je geheugen houden bij het uitvoeren van complexe taken.
  • Bewust zijn van hoe je leert.


Slide 12 - Slide

Emotieregulatie
  • Emotie en gedrag kunnen sturen.
  • Leren omgaan met tegenslagen of teleurstellingen.
  • Passend gedragen in verschillende omstandigheden.

Slide 13 - Slide

Volgehouden aandacht
  • Aandachtig blijven ondanks honger, ongemak etc.
  • Afleiding kunnen parkeren of stoppen.
  • Langere concentratie kunnen trainen 

Slide 14 - Slide

Taakinitiatie
  • (Op tijd) aan een taak beginnen.
  • Een juiste werkplek kunnen vinden.
  • Vlot beginnen, jezelf klaarmaken om te beginnen.

Slide 15 - Slide

Plannen
  • Een plan maken en kunnen beslissen wat eerst komt en wat kan wachten. 
  • Bedenken wat je nodig hebt voor je werk en dat verzamelen voor je begint.
  • Inschatten hoeveel tijd een taak je kost


Slide 16 - Slide

Organisatie
  • Informatie en materialen kunnen ordenen.
  • Weten waar alles staat  en kunnen opruimen.
  • Spullen bij je hebben en bij elkaar houden.

Slide 17 - Slide

Timemanagement
  • Tijd inschatten, kunnen verdelen en deadlines halen.
  • Gevoel voor tijd ontwikkelen.
  • Een plan maken, rekening houdend met tegenslag, ruimte voor ontspanning en nadenk tijd.


Slide 18 - Slide

Doelgericht gedrag
  • Je eigen doelen kunnen bepalen of herkennen.
  • Je eigen doelen (met hulp) kunnen behalen.
  • Je niet laten afleiden, of je taken weer oppakken na afleiding
  • Je niet op een zijspoor laten brengen (associatief gedrag)

Slide 19 - Slide

Flexibiliteit
  • Flexibel omgaan met veranderingen of tegenslag. 
  • Meer dan 1 oplossing kunnen bedenken voor een probleem.
  • Als het niet lukt meerdere manieren proberen

Slide 20 - Slide

Metacognitie
  • Een stapje terug doen om je jezelf en de situatie te overzien.
  • Nadenken over jouw eigen denken.
  • reflecteren op hoe je iets hebt gedaan en een plan maken hoe je iets gaat doen in de toekomst.

Slide 21 - Slide

Belang van taal en reflectie
Volgens verschillende pedagogen is het werken in een feedback cultuur de beste manier om te leren. (J.Hattie)
Hoe minder actieve taal er beschikbaar is (woordenschat) hoe minder goed iemand gebruik kan maken van feedback en metacognitie.
Plaatjes, foto vragen, expressie in het algemeen ondersteund hierbij.

Slide 22 - Slide

Leren zichtbaar maken
Om het leren zo optimaal mogelijk te laten verlopen en de executieve functies te gebruiken en te versterken, kun je het leren zichtbaar maken.
Leren door te kijken, luisteren, ruiken, voelen, proeven en te doen.

Eerst geleid, dan begeleid en vervolgens zelfstandig.

Slide 23 - Slide

Als zorg verlener

  • actie in de omgeving
  • actie in en voor de zorgvrager zelf 
  • actie in jouw eigen e.f's vergroten en aanbieden

Slide 24 - Slide

Interventie 1.
Ingrijpen op het niveau van het individu
Manieren  aanleren om de benodigde executieve functies te ontwikkelen of te verfijnen of  gebruik te maken van executieve functies die  slechts terughoudend gebruikt worden.
  • Growth mindset
  • Complimenten
  • Opbouwen tijd of complexiteit

Slide 25 - Slide

Interventie 2
Ingrijpen op het niveau van de omgeving
Omstandigheden of situaties buiten het individu worden veranderd om de executieve functies te verbeteren of om de gevolgen van zwakke executieve functies te verminderen.
  • Kleinere groep
  • Taak aanpassen
  • Prikkels reguleren

Slide 26 - Slide

Interventie 3
Eigen executieve functies uitvergroten en bewust inzetten om als voorbeeld te dienen.
  • Instructie verbeteren
  • Denkstappen hardop terwijl je voordoet
  • Leerstartegieën inzetten, voordoen en meedoen

Slide 27 - Slide

Wat zie jij in de praktijk?
probleem in het denken, aandacht, plannen en organiseren
probleem in emotie regulatie
probleem in inhibitie
probleem in flexibiliteit
andere executieve functie

Slide 28 - Poll

In je eigen woorden:
Waar zijn de executieve functies goed voor?
timer
2:00

Slide 29 - Open question

timer
20:00
Wat is nu je actie?

Slide 30 - Mind map

Even je eigen executieve functies testen...

Verbind A met A, 
B met B
C met C.
De lijnen mogen elkaar niet kruisen. Alle lijnen, ook de vlakken en de buitenkant van het papier tellen als lijn.
Vouwen en rollen van het papier mag helaas niet

Slide 31 - Slide