3 samenvatting B

Peter had vorig jaar een omzet van € 220.000. Hij verwacht dat zijn omzet dit jaar € 380.000 wordt. Bereken met hoeveel procent zijn omzet dan stijgt.
A
42,1%
B
57,9%
C
72,7%
D
157,9%
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Peter had vorig jaar een omzet van € 220.000. Hij verwacht dat zijn omzet dit jaar € 380.000 wordt. Bereken met hoeveel procent zijn omzet dan stijgt.
A
42,1%
B
57,9%
C
72,7%
D
157,9%

Slide 1 - Quiz

Omzet - inkoopwaarde =
A
Bedrijfskosten
B
Nettowinst
C
Brutowinst
D
Geen idee

Slide 2 - Quiz

Een bedrijf met een hoge omzet, kan wel/niet verlies maken
A
Wel
B
Niet

Slide 3 - Quiz

In een bedrijfskolom staan alle bedrijven die er nodig zijn om een product te maken. Als er één bedrijf niet meer nodig is, wordt de bedrijfskolom
A
Langer
B
Korter

Slide 4 - Quiz

Appie krijgt 5% korting op zijn nieuwe telefoon van € 300. Wat moet Appie betalen?
A
295
B
290
C
285
D
315

Slide 5 - Quiz

Milo eet chips uit een schaaltje. De chips die hij eet zijn een...
A
bedrijfskolom
B
eindproduct
C
grondstof

Slide 6 - Quiz

De aardappelen waar je chips van maakt, zijn een
A
bedrijfskolom
B
eindproduct
C
grondstof

Slide 7 - Quiz

Elk bedrijf zorgt dat het product iets meer waard wordt. Dat noem je de
A
opbrengst
B
toegevoegde waarde
C
waardestijging

Slide 8 - Quiz

Statiegeld is goed voor het milieu. Waarom?
A
Er komt meer afval in de natuur
B
De ingeleverde flessen en blikjes kunnen meerdere keren gebruikt worden.
C
Het is leuk om geld te krijgen
D
De flessen zijn van milieuvriendelijke grondstoffen gemaakt.

Slide 9 - Quiz

Hoe kun je zien dat een product op milieuvriendelijke wijze is geproceerd?

Slide 10 - Open question

In een schoenenwinkel werken Jan en Piet.
Jan verkoopt op een dag voor € 600 schoenen en Piet voor € 300. Wat is de omzet van de schoenenwinkel die dag?

Slide 11 - Open question