Afsluitende quiz LE 4.4 bloedsomloop
1 / 32
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is waar.....
A
De arteria pulmonalis is onderdeel van de grote circulatie
B
De vena pulmonalis vervoert zuurstofarm bloed
C
Het hart bevindt zich iets meer rechts dan links
D
Geen van de antwoorden is waar
Slide 2 - Quiz
De latijnse benaming voor het hart...
A
Artemis
B
Cor
C
Thorax
D
Pulmonis
Slide 3 - Quiz
De latijnse benaming voor krans slagader.....
A
Coronair arterie
B
Vena cava inferior
C
Arteria Pulmonalis
D
Arterioliae
Slide 4 - Quiz
Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader
Slide 5 - Quiz
Dankzij aortaklep en pulmonalisklep stroomt bloed niet terug in de:
A
Boezems
B
Kamers
Slide 6 - Quiz
Dankzij mitralis en tricuspidalis stroomt bloed niet terug in de:
A
Boezems
B
Kamers
Slide 7 - Quiz
De mitralisklep zit
A
Links
B
Rechts
Slide 8 - Quiz
Het hart krijgt zelf zuurstofrijkbloed dankzij de:
A
Longader
B
Kransslagaders
C
Kransaders
D
Aorta
Slide 9 - Quiz
De kleine bloedsomloop ontspringt uit
A
De rechter boezem
B
De aorta
C
De linker kamer
D
De rechter kamer
Slide 10 - Quiz
Het bloed vanuit het lichaam komt retour in...
A
Het rechter ventrikel
B
Het rechter atrium
C
Het linker ventrikel
D
Het linker atrium
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
De elektrische prikkel van het hart begint
A
In de SA (sinus) knoop
B
In de AV knoop
C
In de wand van de kamer
D
In de purkinje vezels
Slide 13 - Quiz
De volgorde van de prikkel.....
A
AV knoop, SA knoop, Purkinje vezels, li- en re- bundeltaak
B
SA knoop, AV knoop, purkinje vezels, li- en re- bundeltak
C
AV knoop, SA knoop, li- bundeltak, re- bundeltak
D
SA knoop, AV knoop, li- en re- bundeltak, purkinje vezels
Slide 14 - Quiz
Een gemiddelde hartfrequentie van een volwassene is....
A
40 slagen per minuut
B
70 slagen per minuut
C
100 slagen per minuut
D
140 slagen per minuut
Slide 15 - Quiz
Wat is ongeveer een gemiddelde bloeddruk van een gezonde volwassene?
Slide 16 - Open question
Wat verstaan we onder de onderdruk van een bloeddruk?
A
De rustdruk wanneer het hart niet samentrekt
B
Een te lage bloeddruk
C
De bloeddruk tijdens een stressvolle periode
D
De druk in de bloedvaten wanneer het hart samentrekt
Slide 17 - Quiz
En hoe noemen we deze onderdruk?
A
Systole
B
Diastole
C
Diabole
D
Asystole
Slide 18 - Quiz
Wanneer je een asystolie hebt dan...
A
krijg je bloeddrukverlagende medicijnen voorgeschreven
B
krijg je medicatie die je hart krachtiger laten samentrekken
C
krijg je bloedverdunners voorgeschreven...
D
...heb je heel dringend hulp nodig
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Als je ventrikelfibrilleren hebt dan...
A
Heb je dringend hulp nodig
B
Ben je blij
C
Zie je er niet uit
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Hoe komt het dat het hart van een sporter in rust een langzamere frequentie heeft?
Slide 23 - Open question
Waar wordt bloed aangemaakt
A
Lever
B
Milt
C
In platte beenderen
D
In de nieren
Slide 24 - Quiz
Bij bloedtransfusie, wat is de universele donor?
A
AB +
B
0 +
C
AB -
D
0 -
Slide 25 - Quiz
Bij bloedtransfusie, wat is de universele ontvanger?
A
AB +
B
0 +
C
AB -
D
0 -
Slide 26 - Quiz
Benoem de 3 soorten cellen die in het bloed zitten
Slide 27 - Open question
Noem de 3 lagen van het hart, van binnenuit
Slide 28 - Open question
Slide 29 - Slide
Hoe heet de ader die het bloed uit hoofd en schouders terugvoert naar het hart?
A
arteria supra
B
arteria inferior
C
vena cava superior
D
vena cava inferior
Slide 30 - Quiz
Wat is hartfalen?
