Telefoneren - vervolg

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Denk na ...

Je wil telefonisch bij de lokale bloemenwinkel een bos bloemen bestellen voor je oma, omdat ze morgen jarig is. 

Hoe zou je dit aanpakken? Waar moet je allemaal aan denken?

Doel

Je kunt zakelijk telefoneren:  bellen naar een klant (begroeten, boodschap overbrengen, luisteren, juiste vragen stellen en afsluiten).

Waar moet je ook alweer aan denken als je een zakelijk telefoongesprek voert?

Wat was ook alweer de opdracht waar jullie mee aan de slag moesten?

Begroeten

De juiste begroeting hangt af van het tijdstip.

- Goedemorgen. ( ’s ochtends tot 12 uur)

- Goedemiddag. ( 12 uur tot 18 uur)

- Goedenavond. ( vanaf 18 uur)

Voorstellen

Goedemorgen, u spreekt met Evelyn Bisselink van Het Rhedens Dieren

Aanspreken

• Je noemt de klant bij de naam, dan voelt de klant zich gehoord.
• Je biedt meteen hulp aan
  
• -> Wat kan ik voor u doen, mevrouw Jansen?
  

Andere mogelijkheden

• Waarmee kan ik u van dienst zijn?
• Wat kan ik voor u betekenen?
• Waarmee kan ik u helpen?

Samenvatten

•  Aan het eind van het gesprek kort herhalen de gemaakte afspraken herhalen.

Afsluiten

• Kan ik u nog ergens mee van dienst zijn?
• Kan ik u nog ergens ander mee helpen?
• Klant geen vragen meer?
•  Graag gedaan. Dan wens ik u nog een fijne dag.