z11 19 juni

Wat gaan we doen vandaag:
We herhalen de vorige les
Uitleg over contant geld en rente
Uitleg over sparen
Opdrachten
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BurgerschapISK

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag:
We herhalen de vorige les
Uitleg over contant geld en rente
Uitleg over sparen
Opdrachten

Slide 1 - Slide

Wat ga je leren deze les:
  • Je weet welke soorten munten en briefgeld er zijn
  • Je kan tellen hoeveel geld je hebt
  • Je weet wat rente en lenen betekent

Slide 2 - Slide

Wat is een symbool
A
een kortere manier om een woord te schrijven
B
een teken
C
een geloof

Slide 3 - Quiz

Wat is het symbool voor de Euro?
A
$
B

Slide 4 - Quiz

Zijn verkeersborden ook symbolen?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Hoeveel kost dit?
  • We betalen in Nederland met Euro's
  • Het symbool voor Euro's is €
  • €5,00 is bijvoorbeeld 5 euro
  • Je kan betalen met Contant geld of je kan pinnen

Slide 6 - Slide

Betaal jij met contant geld?
A
Elke dag
B
1 keer per week
C
1 keer per maand
D
Nooit

Slide 7 - Quiz

Rente
  • Ik wil een huis kopen
  • Ik moet geld lenen

  • De bank leent mij €300.000
  • Ik moet 5% rente betalen

  • Hoeveel rente moet ik betalen?

Slide 8 - Slide

Hoeveel rente?
A
3.000
B
6.000
C
15.000
D
60.000

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Hoeveel euro?
A
€6,-
B
€8,-
C
€10,-
D
€12,-

Slide 11 - Quiz

Maak de opdrachten
Opdrachten 34-43

heb je het niet af?
we gaan vrijdag verder!

Slide 12 - Slide

Wat ga je leren deze les:
  • Je weet welke soorten munten en briefgeld er zijn
  • Je kan tellen hoeveel geld je hebt

Slide 13 - Slide

Moeilijke woorden
Contant geld = geld wat je met munten en briefgeld betaalt
Pinnen = geld wat je met je pinpas betaalt
Sparen = als je minder geld uitgeeft dan wat je binnenkrijgt
Lenen = als je geld vraagt van de bank
Rente = extra geld dat je moet betalen om te lenen

Slide 14 - Slide