1. VERLEDEN TIJD HABEN EN SEIN & VOLTOOID DEELWOORD

LIEBE LEUTE, DAS PROGRAMM FÜR HEUTE:
Grammatik: verleden tijd haben/sein
Grammatik: voltooid deelwoord


1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

LIEBE LEUTE, DAS PROGRAMM FÜR HEUTE:
Grammatik: verleden tijd haben/sein
Grammatik: voltooid deelwoord


Slide 1 - Slide

LIEBE LEUTE, DAS PROGRAMM FÜR HEUTE:

LEERDOELEN:

Ik kan de verleden tijd van haben/sein goed gebruiken
Ik kan het voltooid deelwoord goed gebruiken









Slide 2 - Slide

sein
in de verleden tijd

Slide 3 - Slide

haben
in de verleden tijd

Slide 4 - Slide

 UND JETZT MAL ÜBEN....

QUIZZZ....

"HABEN / SEIN" IN VERLEDEN TIJD

Slide 5 - Slide

Maak verleden tijd van de zin:

Ich _____ eine Jacke.
A
Ich habt eine Jacke.
B
Ich hatte eine Jacke.
C
Ich war eine Jacke.
D
Ich hattet eine Jacke.

Slide 6 - Quiz

Maak verleden tijd van de zin:

Wo _____ du?
A
Wo hatte du?
B
Wo wart du?
C
Wo hast du?
D
Wo warst du?

Slide 7 - Quiz

vul de juiste verleden tijds-vorm in:

sein: Herr Schmidt _______ Direktor.

Slide 8 - Open question

vul de juiste verleden tijds-vorm in:

sein: Meine Eltern ________ gestern in Enschede.

Slide 9 - Open question

vul de juiste verleden tijds-vorm in:

haben: Sie (ev) ________ herrlich gekocht.

Slide 10 - Open question

vul de juiste verleden tijds-vorm in:

sein: Du _________ ein Schauspieler?

Slide 11 - Open question

vul de juiste verleden tijds-vorm in:

sein: __________ das deine Mutter?

Slide 12 - Open question

vul de juiste verleden tijds-vorm in:

haben: Mein Bruder _______ ein Fieber.

Slide 13 - Open question

vul de juiste verleden tijds-vorm in:

haben: __________ ihr gestern Feiertag.

Slide 14 - Open question

GRAMMATIK
Voltooid deelwoord Duits

  • Sterke werkwoorden               : leren, aantekening
  • Werkwoorden be- ver- -ieren  : stam + t
  • Werkwoorden regelmatig        : ge + stam + t

Slide 15 - Slide

GRAMMATIK
Voltooid deelwoord Duits

STAPPENPLAN:
  1. Sterke werkwoord?                            JA = invullen    NEE = stap 2
  2. start/eind op be- ver- -ieren (er-)?      JA = stam+t      NEE = stap 3
  3. Werkwoord is regelmatig, dus            JA = ge + stam + (e)t


Slide 16 - Slide

 UND JETZT MAL ÜBEN....
QUIZZZ....

VOLTOOID DEELWOORD 
(ZWAKKE & STERKE 
WERKWOORDEN...)

Slide 17 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord:

reparieren: Mein Vater hat das Auto __________.

Slide 18 - Open question

fressen
Unser Hund hat alles leer ________

Slide 19 - Open question



achten: Sie hat nicht gut __________.

Slide 20 - Open question

schlafen
Am Samstag habe ich bis 12 Uhr ______

Slide 21 - Open question



bezahlen: Karin hat die Rechnung ________.

Slide 22 - Open question



schicken: Vorige Woche habe ich den Brief _______.

Slide 23 - Open question

bleiben
Es ist den ganzen Tag trocken ______

Slide 24 - Open question



fragen: Hast du Brigitte schon __________?

Slide 25 - Open question

sich schneiden
Er hat sich ans Papier _______

Slide 26 - Open question


reservieren: Peter hat um 19:00 Uhr ___________.

Slide 27 - Open question



chatten: Ich habe den ganzen Abend _________.

Slide 28 - Open question

LIEBE LEUTE, DAS PROGRAMM FÜR HEUTE:

LEERDOELEN GEHAALD?

Ik kan de verleden tijd van haben/sein goed gebruiken
Ik kan het voltooid deelwoord goed toepassen




Slide 29 - Slide