- Je kunt de tekst opdelen in betekenisvolle eenheden en de functie van deze eenheden benoemen.
Slide 3 - Slide
timer
15:00
Slide 4 - Slide
Weektaak van afgelopen week
Wat ging goed?
Wat is nog lastig/moeilijk?
Vragen?
Slide 5 - Slide
Tekststructuur
Waar gaat de tekst over?
Snel achter de hoofdgedachte van de tekst komen. Herken inleiding, kern en slot. De hoofdgedachte vind je vaak in de titel, inleiding of in het slot (voorkeursplaatsen)
Slide 6 - Slide
Inleiding
Onderwerp van de tekst wordt genoemd.
Auteur probeert te verleiden tot verder lezen.
Geen zin om de kern te lezen en toch een beeld vormen over de tekst? Lees na de inleiding het slot.
Slide 7 - Slide
Kern
Het middendeel van de tekst.
Meer informatie over het onderwerp.
Vaak meerdere alinea's.
Elke alinea bevat een kernzin.
Kernzin geeft hoofdgedachte van de alinea weer.
Kernzin is vaak de eerste, tweede of laatste zin van de alinea.
Slide 8 - Slide
Slot
Laatste zin of laatste alinea van de tekst.
conclusie, samenvatting, prikkelende stelling.
Niet elke tekst heeft een slot (bijv. nieuwsartikelen).
Slide 9 - Slide
Vaste tekststructuren
Probleem- oplossingsstructuur
Verleden- heden (-toekomst) structuur
Vraag- antwoordstructuur
Slide 10 - Slide
Aan de slag
Keuze
Werken aan je weektaak
Lezen
Werken aan je boekopdrachten
Oefenen met werkwoordspelling (www.gespeld.nl)
Slide 11 - Slide
Doelen
- Je kunt verschillende tekststructuren herkennen
- Je kunt de tekst opdelen in betekenisvolle eenheden en de functie van deze eenheden benoemen.
Slide 12 - Slide
Tot morgen!
Zijn er nog vragen?
Zorg dat je je spullen op orde hebt! Leesboek mee!