- verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden kennen
- de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd goed schrijven
This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
WERKWOORDSPELLING
regels voor spelling van :
de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
PERSOONSVORM
in de
VERLEDEN TIJD
ZWAKKE WERKWOORDEN
ZWAKKE en STERKE
werkwoorden
Wat is het verschil?
STERKE
heeft de KRACHT om in de verleden tijd te veranderen
VOORBEELDEN van
STERKE WERKWOORDEN
kopen - ik koop - ik kocht
lopen - ik loop - ik liep
geven - ik geef - ik gaf
kruipen - ik kruip - ik kroop
ZWAKKE
de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde
REGELS verleden tijd
bij zwakke werkwoorden
In het enkelvoud: stam + te / stam + de
In het meervoud: stam + ten / stam + den
- Vaak hoor je of je stam + te(n) of stam + de(n)
moet gebruiken
- Gebruik een ezelsbruggetje als je
het niet (zeker) weet