les 1. Verslaglegging Leesbaarheid

Even kijken of jullie goed opgelet hebben!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Even kijken of jullie goed opgelet hebben!

Slide 1 - Slide

Waarom is Nederlands belangrijk voor jou?
Nederlands belangrijk? Niet voor mij, ik weet alles al!
Ik verwacht lastige toetsen te krijgen, dus goed opletten.
Ik moet leren om uit te leggen wat ik weet.
Belangrijk? Dat is lastig, ik haat Nederlands!

Slide 2 - Poll

Slide 3 - Slide

Als ik Nederlands op 3F beheers, dan..
A
Beheers ik Nederlands op een gemiddeld niveau
B
Dan beheers ik Nederlands op een hoger niveau dan gemiddeld

Slide 4 - Quiz

Waar let jij op als je een verslag
moet schrijven?

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wanneer begin je een nieuwe alinea?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat zijn verwijswoorden?
A
Woorden die verwijzen naar andere woorden
B
Woorden die je kunt aanwijzen in een tekst
C
Woorden zoals omdat, maar, dus en bijvoorbeeld
D
Woorden zoals ze, hij, er, men

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Stel....
Het onderwerp van een verslag is voorlezen. Welke deelonderwerpen zou je kunnen bespreken?

Slide 16 - Mind map

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat hoort bij het onderdeel “leesbaarheid”?

A
Zakelijke schrijfstijl, tegenwoordige tijd en indeling alinea’s.
B
Tegenwoordige tijd en zakelijke schrijfstijl.
C
Indeling alinea’s, tegenwoordige tijd en goede inleiding.
D
Goede inleiding, zakelijke schrijfstijl, tegenwoordige tijd, indeling alinea’s en heldere structuur.

Slide 20 - Quiz

In welke tijd schrijf je de jouw verslag? (tt, vt, etc)?

Slide 21 - Open question

Hoe geef je de grenzen van
een alinea weer?

Slide 22 - Open question

Uit welke drie delen
Uit welke drie delen bestaat een tekst?



Slide 23 - Open question


Wat houdt tekstverband in?

A
Samenhang tussen zinnen en alinea’s aanbrengen.
B
Samenhang tussen alinea’s aanbrengen.
C
Samenhang tussen zinnen aanbrengen.

Slide 24 - Quiz

Wat hoort bij tekstverbanden?

A
Verwijswoorden.
B
Signaalwoorden.
C
Inhoudswoorden.
D
Antwoord A, B en C.

Slide 25 - Quiz

Wat is de functie van een tussenkopje?

A
Tussenkopjes geven de deelonderwerpen van de tekst weer.
B
Tussenkopjes maken de tekst overzichtelijk.
C
Antwoord A en B.
D

Slide 26 - Quiz

Wat staat in een goede inleiding?
Je kan meerdere antwoorden geven

A
Onderwerp van het verslag.
B
Aanleiding van het verslag.
C
Wat wordt beschreven in het verslag en waarom?
D
Probleemstelling / hoofdvraag.

Slide 27 - Quiz


Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide