Les 1 verslaglegging leesbaarheid en Samenhang

1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat hoort bij het onderdeel “leesbaarheid”?

A
Zakelijke schrijfstijl, tegenwoordige tijd en indeling alinea’s.
B
Tegenwoordige tijd en zakelijke schrijfstijl.
C
Indeling alinea’s, tegenwoordige tijd en goede inleiding.
D
Goede inleiding, zakelijke schrijfstijl, tegenwoordige tijd, indeling alinea’s en heldere structuur.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

In welke tijd schrijf je de jouw verslag? (tt, vt, etc)?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Hoe geef je de grenzen van
een alinea weer?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Uit welke drie delen
Uit welke drie delen bestaat een tekst?



Slide 17 - Open question

This item has no instructions


Wat houdt tekstverband in?

A
Samenhang tussen zinnen en alinea’s aanbrengen.
B
Samenhang tussen alinea’s aanbrengen.
C
Samenhang tussen zinnen aanbrengen.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort bij tekstverbanden?

A
Verwijswoorden.
B
Signaalwoorden.
C
Inhoudswoorden.
D
Antwoord A, B en C.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van een tussenkopje?

A
Tussenkopjes geven de deelonderwerpen van de tekst weer.
B
Tussenkopjes maken de tekst overzichtelijk.
C
Antwoord A en B.
D

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat in een goede inleiding?
Je kan meerdere antwoorden geven

A
Onderwerp van het verslag.
B
Aanleiding van het verslag.
C
Wat wordt beschreven in het verslag en waarom?
D
Probleemstelling / hoofdvraag.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Welke woorden horen bij samenhang?

A
Lay-out, gedachtegang en relaties.
B
Inleiding, kern, slot, gedachtegang en relaties.
C
Gedachtegang, relaties, tekstopbouw, alineagebruik en zinsniveau.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort niet bij de inleiding?
A
De introductie van het onderwerp.
B
De hoofdvraag met uitgebreide informatie beantwoorden.
C
Aandacht trekken van de lezer, door een anekdote te vertellen

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de vijf schrijfdoelen?

Slide 38 - Mind map

Informeren
Overtuigen
Activeren
Instrueren
Amuseren

Geef een beschrijving wat
het slot van je verslag inhoudt.

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Geef een beschrijving van
het begrip “deelonderwerpen”.

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Welke vijf kenmerken horen
bij een goed verslag?

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

De zon schijnt, DUS ik ga
zonder paraplu op stap.
A
Reden
B
Conclusie
C
Voorbeeld
D
Oorzaak,gevolg

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

De zon schijnt en er is weinig wind.
A
Concludie
B
Opsomming
C
Reden
D
Tegenstelling

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Welk tekstverband herken je?
Het regent, MAAR het is
alweer bijna droog.

A
Conclusie
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Reden

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions