What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
T1A present simple questions
Chapter 2
Grammar: present simple questions and negations
1 / 49
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
49 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Chapter 2
Grammar: present simple questions and negations
Slide 1 - Slide
Class map (klassenplategrond)
- Telefoon in de telefoontas.
- Zit op je plek volgens de plattegrond.
- Pak je schrift en pen voor je om aantekening te maken.
Slide 2 - Slide
Goals
- I can write yes or no questions and negative sentences.
Slide 3 - Slide
Today´s lesson
- Goals
- What do we know about it?
- Grammar: present simple questions.
- Exercises 30, 31, 32, 33 and 34A.
- Exercises
- Evaluation.
- Homework.
Slide 4 - Slide
wil je een vraag maken?
Dan moet je eerst kijken welk
werkwoord in de zin staat
Slide 5 - Slide
yes/no questions and short answers
In het Engels is het heel onbeleefd om zomaar "ja" of "nee" te antwoorden als iemand je een vraag stelt.
Daarom herhalen we een deel van de vraag in ons antwoord.
Slide 6 - Slide
Making Questions and negations with
to be, can or do
Slide 7 - Slide
Do you like apples?
Yes, I do
No, I don't ( do not)
Is she singing a song?
Yes, she is
No, she isn't (is not)
Slide 8 - Slide
Samenvatting
1. Je start je antwoord met "yes" of "no"
2. Je kiest de juiste persoon (I, you, we, she, they etc)
3. Je herhaalt het eerste woord van de vraag
4. Als het antwoord "no" is, plak je daar nog n't (not) achter
Slide 9 - Slide
We are at home this afternoon
A
het werkwoord is: we
B
het werkwoord is: home
C
het werkwoord is: are
D
het werkwoord is: this
Slide 10 - Quiz
I am late for class
A
het werkwoord is: I
B
het werkwoord is: am
C
het werkwoord is: late
D
het werkwoord is: for
Slide 11 - Quiz
Peter is always in time
A
het werkwoord is: is
B
het werkwoord is: always
C
het werkwoord is: in
D
het werkwoord is: time
Slide 12 - Quiz
Zie je een van deze vormen?
am
are
is
Dit is het werkwoord :
to Be
Slide 13 - Slide
Als er een vorm van 'to be' in de zin staat : am / are / is, zet je deze
vooraan.
they
are
late
are
they late?
he
is
12 years old
Is
he 12 years old?
I
am
at home
Am
I at home?
Slide 14 - Slide
Een ontkenning maak je door 'not' achter de vorm van 'to be' te zetten.
THhey
are
late They
are not
late.
e
is
12 years old He
is not
12 years
old.
I
am
at home I
am not
at home.
Slide 15 - Slide
Zie je een van deze hulpwerkwoorden?
Can
May
Will
Zet ze
vooraan
om een vraag te maken
She
will
help you. -
Will
she help me?
Her dad can play the guitar -
Can
her dad play the guitar?
Ellis
may
leave. -
May
Ellis leave?
Slide 16 - Slide
Zie je een van deze hulpwerkwoorden?
Can
May
Will
Zet
'not'
erachter om een ontkenning temaken
She
will
help you. - She
will not
help me.
Her dad can play the guitar - Her dad
cannot
play the guitar.
Ellis
may
leave. - Ellis
may not
leave?
Slide 17 - Slide
Soms heb je zinnen zonder am / are / is / can / may / will
Slide 18 - Slide
they always watch a lot of television
A
het werkwoord is: they
B
het werkwoord is: watch
C
het werkwoord is: a lot of
D
het werkwoord is: always
Slide 19 - Quiz
Mary often eats pizza for lunch
A
het werkwoord is: often
B
het werkwoord is: pizza
C
het werkwoord is: eats
D
het werkwoord is: for
Slide 20 - Quiz
I go home after my classes
A
het werkwoord is: go
B
het werkwoord is: home
C
het werkwoord is: after
D
het werkwoord is: classes
Slide 21 - Quiz
My parents fly to Spain this afternoon
A
het werkwoord is: my parents
B
het werkwoord is: to Spain
C
het werkwoord is: this
D
het werkwoord is: fly
Slide 22 - Quiz
Peter really likes cake and ice cream
A
het werkwoord is: really
B
het werkwoord is: cake
C
het werkwoord is: likes
D
het werkwoord is: ice cream
Slide 23 - Quiz
Als er geen vorm van 'to be' of may/will in de zin staat maar bijv :
watch
eat
go
fly
like
Dan kan je de vraag
niet
maken door het werkwoord aan het begin van de zin te zetten.
Slide 24 - Slide
Om de vraag te maken zet je aan het begin van de zin : Do of does
Hoe kies je tussen do of does?
Slide 25 - Slide
I do
you do
he
does
she
does
it
does
we do
you do
they do
Do * I
* you
* we
* they
* het onderwerp is meervoud
Does * he
* she
* it
* woorden die je in de plek kunt zetten van he /she /it
Slide 26 - Slide
Dus als je een vraag maakt van zinnen waar geen am/ are /is/ can / has got/ have got in staat
Zet je do of does aan het begin van de zin
They eat an apple
Do
they
eat
an apple?
She sleeps a lot
Does
she
sleep
a lot?
Let op! Na do/does komt altijd het
hele werkwoord!
Slide 27 - Slide
Dus als je een
ontkenning
maakt van zinnen waar geen am/ are /is/ can / has got/ have got in staat
Zet je don't of doesn't voor het eerste werkwoord
They eat an apple They
don't eat
an apple.
She sleeps a lot She
doesn't sleep
a lot.
Let op! Na do/does komt altijd het
hele werkwoord!
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Drag question
Slide 30 - Drag question
they always watch a lot of television
A
bij de vraag gebruik je : do
B
bij de vraag gebruik je : does
Slide 31 - Quiz
Mary often eats pizza for lunch
A
bij de vraag gebruik je : do
B
bij de vraag gebruik je : does
Slide 32 - Quiz
I go home after my classes
A
bij de vraag gebruik je : do
B
bij de vraag gebruik je : does
Slide 33 - Quiz
My parents fly to Spain this afternoon
A
bij de vraag gebruik je : do
B
bij de vraag gebruik je : does
Slide 34 - Quiz
Peter really likes cake and ice cream
A
bij de vraag gebruik je : do
B
bij de vraag gebruik je : does
Slide 35 - Quiz
Zijn we nu klaar?
Nee
als je een vraag maakt van zinnen waarin het werkwoord niet am is of are is moet je altijd
2
dingen doen
Slide 36 - Slide
1
zet do of does aan het begin van de zin om de vraag te maken
2
Het werkwoord in de zin zet je terug in de oorspronkelijke vorm : het wordt weer het
hele werkwoord
Slide 37 - Slide
2
Mary
eats
an apple Mary is een
she --> Does
Het werkwoord : eats moet terug naar het hele werkwoord.
wordt weer :
eat
( de s verdwijnt dus)
Does
Mary
eat
an apple?
Slide 38 - Slide
they always watch a lot of television
A
Do they always watch
B
does they always watch
C
do they always watches
D
does they always watches
Slide 39 - Quiz
Mary often eats pizza for lunch
A
Do Mary often eat
B
does Mary often eat
C
Do Mary often eats
D
does Mary often eats
Slide 40 - Quiz
My parents fly to Spain this afternoon
A
does my parents fly to Spain
B
does my parents flies to Spain
C
do my parents fly to Spain
D
do my parents flies to Spain
Slide 41 - Quiz
Peter really likes cake and ice cream
A
does Peter really likes
B
does Peter really like
C
do Peter really likes
D
do Peter really like
Slide 42 - Quiz
www.engelsgemist.nl
Slide 43 - Link
maak een goede zin :
Does he is late for class?
Slide 44 - Open question
Maak een goede zin:
He writes a letter?
Slide 45 - Open question
Make a question.
My dad loves chocolate.
Slide 46 - Open question
Make a question:
They go to school by bus.
Slide 47 - Open question
Homework:
- Practise words on pages 130-131.
- Practise listening A1-A2 on British Council
Slide 48 - Slide
Did you achieve your goal?
- Was it difficult or easy?
- What did you think about this lesson?
Slide 49 - Slide
More lessons like this
Present Simple Q & N
June 2022
- Lesson with
38 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Mavo 1 - lesson 6
December 2022
- Lesson with
47 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
making questions with do
November 2020
- Lesson with
39 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
vragen maken in de tegenwoordige tijd
July 2023
- Lesson with
41 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1
vragen maken in de tegenwoordige tijd
17 days ago
- Lesson with
41 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1
making questions with do
April 2020
- Lesson with
37 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
vragen maken in de tegenwoordige tijd
November 2021
- Lesson with
36 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1
Ontkennend maken
December 2023
- Lesson with
39 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1