This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Historische vaardigheden
1. Chronologie en kenmerkende aspecten
2. Causaliteit
3. Werken met bronnen
4 Continuïteit en verandering
5. Standplaatsgebondenheid
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Vandaag:
1. Wat is standplaatsgebondenheid
2. Hoe herken je standplaatsgebondenheid (in een bron)
3. Voorbeeld Standplaatsgebondenheid
4. Oefenen Standplaatsgebondenheid!
Slide 3 - Slide
Standplaatsgebondenheid = historisch begrip
Een mening wordt bepaald door
de persoonlijke omstandigheden (bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, opvoeding, opleiding, godsdienst en persoonlijke ervaringen)
de sociale positie (heerser of de geregeerde, rijk of arme, autochtoon of allochtoon)
historische situatie waarin iemand leeft (economische crisis, oorlog, standenmaatschappij).
Slide 4 - Slide
Kort gezegd:
Menselijk denken en doen in het verleden kunnen verklaren vanuit toen.
Menselijk denken en doen verklaren vanuit hun achtergrond, bijvoorbeeld geloof, politiek, gender of cultuur.
Slide 5 - Slide
Hiernaast zie je een afbeelding van
Jan Pieterszoon Coen
Geef een korte omschrijving van hem vanuit de standplaats van:
-Een Nederlander uit de 19e eeuw
-Een Indonesiër uit de 20e eeuw
-Een Nederlander uit de 21e eeuw
Slide 6 - Slide
Hoe komt standplaatsgebondenheid terug op je examen?
Slide 7 - Slide
Vaak in bronnen..
Wat vraag je je af?
1. Wat is de achtergrond van de maker van de bron?
2. Hoe beinvloed deze achtergrond de mening van de maker van de bron.
Slide 8 - Slide
Vragen die je kan stellen
Waarom doen mensen wat ze doen? En waarom denken mensen wat ze denken?
Vroeger waren die omstandigheden en gewoonten anders dan nu. Als je weet om welke tijd het gaat, bedenk dan wat je van die tijd weet.
Waar leefden mensen van? Welke problemen waren er? Welke gewoonten, gebruiken en kennis hadden ze?
Slide 9 - Slide
Standplaatsgebondenheid is?
A
Als je je eigen mening gebruikt
B
Als je beïnvloed wordt door je eigen achtergrond
C
Als je geen kennis hebt over het onderwerp
D
Als je beïnvloed wordt door je geloof
Slide 10 - Quiz
Bron: "Een Amerikaanse handelaar concludeerde in 1901 dat Japan waarlijk wijs was door de westerse technologie en cultuur over te nemen. Hij meende daarin te zien dat de beschaving had gewonnen." Dit is een voorbeeld van:
A
continuïteit
B
verandering
C
betrouwbaarheid
D
standplaatsgebondenheid
Slide 11 - Quiz
Ik doe onderzoek naar vrouwelijke huisartsen in de 19e eeuw en kom een bron over de praktijk van Aletta Jacobs tegen. Ik trek de volgende conclusie: Er waren meerdere vrouwelijke huisartsen. Ik mag deze conclusie NIET trekken op basis van deze bron want deze bron is niet .....
A
Betrouwbaar
B
Standplaatsgebonden
C
Bruikbaar
D
Representatief
Slide 12 - Quiz
Milly vindt dat het de taak van de vrouw is om voor de kinderen te zorgen en het huishouden te doen. De meeste andere vrouwen die zij kent vinden dit ook, het is in de tijd waarin Milly leeft heel normaal om zo te denken. Tegenwoordig zouden veel mensen haar ideeën ouderwets vinden. Welk begrip past hier het beste bij?
A
Representativiteit
B
Standplaatsgebondenheid
C
Betrouwbaarheid
D
Bruikbaarheid
Slide 13 - Quiz
Wanneer je een bron niet kunt gebruiken omdat de schrijver een hele duidelijke mening heeft.
A
discontinuïteit
B
aanleiding
C
standplaatsgebonden
D
betrouwbaarheid
Slide 14 - Quiz
Bron 2 is geschreven door de Griekse historicus Herodotus. Uit welke zin blijkt iets van zijn eigen standplaatsgebondenheid?
A
Het is daar geen gewoonte om godenbeelden, tempels en altaren op te richten, en wie dat wel doet, verklaren ze voor gek
B
Maar ook voor de zon, de maan, de aarde, het vuur, het water en de winden zijn er erediensten
C
Wie de behoefte voelt om te offeren leidt het kuddedier naar een open plek en roept dan de godheid aan
D
De reden is waarschijnlijk dat de Perzen hun goden niet als menselijke gestalten zien
Slide 15 - Quiz
Je moet je bij geschiedenis kunnen verplaatsen in iemand gedachten. Dit noemen we:
A
bruikbaarheid
B
standplaatsgebondenheid
C
representativiteit
D
betrouwbaarheid
Slide 16 - Quiz
In een onderzoek van een Italiaans historicus trekt hij al bij voorbaat zonder enig onderzoek de conclusie dat we de tijd van de Romeinen hoog moeten waarderen.
Waar heeft die conclusie het minst mee te maken?
A
Standplaatsgebondenheid
B
Waarden en normen
C
Objectiviteit
D
Een mening
Slide 17 - Quiz
“Kom vaders en moeders kom hier en hoor toe. Wij zijn jullie praatjes en wetten zo moe. Je zoons en je dochters die haten gezag. Je moraal die verveelt ons al tijden. En vlieg op als de wereld van nu je niet mag.” Boudewijn de Groot was op het moment dat hij dit lied ten gehore bracht 23 jaar oud. Laat zien met een verwijzing naar de tekst dat hier sprake is van standplaatsgebondenheid.
Slide 18 - Open question
Oefenvraag
Slide 19 - Slide
Oefenvraag
1. Voor het antwoord dat in Duitsland Hitler aan de macht was gekomen kun je 1 punt geven en als de leerling er aan toevoegt dat Hitler een anti-joodse politiek volgde een tweede punt.
2. Voor elk van de volgende antwoorden krijgt een leerling een punt waardoor hij maximaal vier punten kan scoren (bij nog meer goede antwoord mogelijkheden eventueel nog meer punten):
• De ene persoon schat het gevaar voor de joden hoger in dan de andere.
• De een gaat het lot van de joden meer aan het hart dan de ander
• Hitler was nog maar net aan de macht gekomen en daarom schatte de ene persoon de situatie anders in dan de andere
• De vrouw in Duitsland, die te leiden had van de depressie, had hoge verwachtingen van Hitler.