Als/dan, jou/jouw, geslacht

STIJL
 JOU / JOUW
Bekijk het
volgende filmpje
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

STIJL
 JOU / JOUW
Bekijk het
volgende filmpje

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

STIJL
ALS / DAN

Slide 3 - Slide

Gebruik van dan
  • Na een overtreffende trap: groter dan, meer dan, beter dan
  • Er is altijd -er- te zien!
  • Dus: 
  • kleiner dan, groter dan, meer dan, leuker dan…

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Gebruik van als
  • Bij vergelijkingen met (net) zo ... en even ..

    'Donna is even oud als Amber.'
      'Donna is net zo oud als Amber.' 
      'Suriname is vier keer zo groot als Nederland.'

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Altijd in combinatie met pers.vnw
Na beide zinnen met de woorden ‘als en dan’ komen altijd de volgende persoonlijk voornaamwoorden: 
ik, jij, hij, zij, wij jullie en zij (MV).

Slide 8 - Slide

Hij is kleiner dan ik…… ben
Wij zijn groter dan jullie……
zijn
Ik heb meer dan jij……..
hebt

Slide 9 - Slide

STIJL
 GESLACHT
Bekijk het
volgende filmpje

Slide 10 - Slide

Geslacht van woorden
https://www.youtube.com/watch?v=bmzE2M_phMA

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

Ik vind venkelthee toch niet zo lekker ..... de groene thee met citroensmaak.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quiz

Steven kreeg een boete, omdat hij meer ..... twintig kilometer te hard reed.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

Sara houdt meer van frambozen ... van aardbeien.
A
dan
B
als

Slide 15 - Quiz

Gebakken aardappeltjes vind ik net zo lekker .... gepofte aardappelen.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Ik ben veel leniger als/dan Witmar, maar zijn conditie is weer veel beter als/dan die van mij.
A
als/als
B
als/dan
C
dan/dan
D
dan/als

Slide 17 - Quiz

Ik vind de cola van de Lidl net zo lekker als/dan die dure.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quiz

We hebben liever Linda als/dan Noor in ons groepje.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quiz

Hij zorgt beter voor zijn konijn als/dan voor zichzelf.
A
als
B
dan

Slide 20 - Quiz

Ronnie probeert net zo'n goede darter te worden als/dan zijn vader.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quiz

Ik vind het altijd bijzonder gezellig bij jou/jouw.
A
jou
B
jouw

Slide 22 - Quiz

Me/mijn oudste broer gaat binnenkort trouwen.
A
Me
B
Mijn

Slide 23 - Quiz

U/Uw auto staat daar ontzettend in de weg.
A
U
B
Uw

Slide 24 - Quiz

Heb je jou/jouw oefeningen vandaag al gedaan?
A
jou
B
jouw

Slide 25 - Quiz

Wilt u/uw thee of liever een kopje koffie?
A
u
B
uw

Slide 26 - Quiz

HUISWERK
  • Werkstuk controleren -> opnieuw inleveren mag,           maar wel vóór 15 oktober.
  • Cijfer en feedback na de vakantie
  • 2F - Stijl - Online maken: 
     * als/dan 1,2,3 + deeltoets
    * jou/jouw 1,2,3 + deeltoets
    * geslacht 1,2,3 + deeltoets

Slide 27 - Slide