What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
ihc 1 week 6 en 7 Stijl: u/uw, jou/jouw, me/mijn
Welkom!
je, jouw, mij, mijn, u, uw, me
Ga lekker zitten op je/jouw stoel
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
je, jouw, mij, mijn, u, uw, me
Ga lekker zitten op je/jouw stoel
Slide 1 - Slide
Jou of jouw?
Jouw is een bezittelijk voornaamwoord. Jou een persoonlijk voornaamwoord.
Bezit: van wie het is
persoonlijk: we bedoelen een persoon/personen
Slide 2 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
ik
jij
hij zij
wij
jullie
zij (meervoud)
Slide 3 - Slide
Bezittelijke voornaamwoorden
ik -->
mijn
je -->
jouw
hij -->
zijn
zij -->
haar
u -->
uw
wij-->
ons
,
onze
jullie -->
jullie
zij -->
hun
Slide 4 - Slide
jou of jouw?
Je schrijft
jouw
als het voor een zelfstandig naamwoord staat.
Tip: als je
jouw
vervangt door
uw
, hoor je een
w
? In dat geval schrijf je ook een
w
.
Is dat
jouw
tas?
Laten we naar
jouw
huis gaan.
Slide 5 - Slide
jou/jouw, u/ uw, mij/ mijn
Als je bezit aangeeft in combinatie met het woord
'van'
gebruik je: 'jou', 'u' en 'mij'.
Die onvriendelijke toon van jou staat me niet aan.
Dat is een goed idee van mij.
Slide 6 - Slide
Is dit .... horloge?
Slide 7 - Open question
Is dit ... tekst?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Video
Aan de slag
Slide 10 - Slide
Je weet nu
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden
Slide 11 - Slide
Welkom
Welkom
Slide 12 - Slide
Zij
Onderwerp van de zin
Zij hebben geen tijd.
Slide 13 - Slide
Hun/ zij
Vaak wordt 'hun' als onderwerp gebruikt.
Dat is fout: 'hun' is NOOIT het onderwerp van een zin. Hun doen nooit iets!
Gebruik in dit geval 'zij'.
Dus niet: Hun hebben koffie gedronken.
Wel: Zij hebben koffie gedronken.
Slide 14 - Slide
Hun
Bezittelijk voornaamwoord
Zij hebben al hun oude spullen aan hun kinderen gegeven.
Slide 15 - Slide
Hun
Meewerkend voorwerp - zonder voorzetsel
Mijn docent geeft hun vaak goede tips.
Slide 16 - Slide
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Hun hebben koffie gepakt.
B
Zij hebben koffie gepakt.
Slide 17 - Quiz
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Met hun wil ik niet samenwerken.
B
Met hen wil ik niet samenwerken.
Slide 18 - Quiz
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Wij hebben hen uitgezwaaid.
B
Wij hebben hun uitgezwaaid.
Slide 19 - Quiz
Welke zin is juist geformuleerd?
A
Ik heb hun een compliment gegeven.
B
Ik heb hen een compliment gegeven.
Slide 20 - Quiz
hun
en
hen
Zij
--> persoonlijk voornaamwoord --> werkwoord
Hun
--> bezittelijk voornaamwoord --> hun horloge
Voorzetsel -->
Hen
van hen
door hen
van hen
aan hen
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Stijl: u/uw, jou/jouw, me/mijn
March 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Stijl: u/uw, jou/jouw, me/mijn
10 hours ago
- Lesson with
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Zij, hen en hun
September 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Week 7
14 days ago
- Lesson with
17 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Week 7
14 days ago
- Lesson with
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Stijl: u/uw, jou/jouw, me/mijn
January 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Stijl: u/uw, jou/jouw, me/mijn
9 hours ago
- Lesson with
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Stijl: u/uw, jou/jouw, me/mijn
January 2025
- Lesson with
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1