Herhalingsles: Rekenen met Negatieve getallen

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Herhaling: 4.1 t/m 4.3

Herhaling: Quiz
Lesdoel:

•  Je kan rekenen met negatieve breuken.

Aan de slag:

• Herhaling: 2 t/m 8
  

Evaluatie
Afsluiting

Is het antwoord van de volgende som positief of negatief?

−1⋅−2⋅5⋅−17⋅23=

1. Positief
2. Negatief

4.1 Bereken:

−13−(2+4)⋅−3=

4.2 Bereken:

​−5​​(−12−3)​​−4=

4.3 Bereken:

−​5​​4​​−​3​​2​​=

1. ​15​​22​​
2. −1​15​​7​​
3. −​15​​8​​
4. −​8​​2​​

Wat moet je kunnen?

• Negatieve getallen bij elkaar optellen en aftrekken
• Negatieve getallen vermenigvuldigen en delen
• Negatieve breuken optellen, aftrekken en vermenigvuldigen

• Rekenen met de rekenvolgorde

Aan de slag:

Pak de herhalingsopdrachten erbij (bld 170/171)                 

                                                                                                                                    Tijd tot 12:05

maak 2 t/m 8 (zelf op papier, maar kijk bij elkaar!) 

- kijk steeds naar het voorbeeld

- schrijf je berekening helemaal op!

Breuken lastig? Op het bord een voorbeeldsom!

Klaar?! =>

Extra opdracht!

vb) Bereken: 

1. Breng de helen binnen de breuk: ccccccccccccccccccccccccccccccccccccc
2. Maak de breuken gelijknamig: ccccccccccccccccccccccccccccccccccccc
3. Schrijf als één breuk: cccccccccccccccccccccccccccccccccccccccccccccc
   
4. Haal de helen eruit: cccccccccccccccccccccccccccccccccccccccccccccccc
   

−2​7​​6​​−1​5​​1​​=

−​35​​100​​−​35​​42​​=

​35​​−100−42​​=​35​​−142​​=−​35​​142​​

−​35​​142​​=−4​35​​2​​

−(​7​​14​​+​7​​6​​)−(​5​​5​​+​5​​1​​)=−​7​​20​​−​5​​6​​=

Aan de slag:

Pak de herhalingsopdrachten erbij (bld 170/171)

                                                                                                                                 Tijd tot 12:05

maak 2 t/m 8 (zelf op papier, maar kijk bij elkaar!) 

- kijk steeds naar het voorbeeld

- schrijf je berekening helemaal op!

Breuken lastig? Op het bord een voorbeeldsom!

Klaar?! =>

Extra opdracht!

Antwoorden herhaling

Evaluatie

• Bespreek in tweetallen:
  

1. Wat ging er goed?
   
2. Welk onderdeel vond je lastig?
3. Wat kan je gaan doen?

• Klassikaal

Afsluiting

• Wat was het leerdoel?!
  
• Je kan rekenen met negatieve breuken.
  

• Gelukt?! Korte quiz.
  

4.1) Bereken:

−25−5⋅3−1=

4.2) Bereken:

-60 : (3 * -4) - 18 : 2 =

4.3) Bereken:

−1​6​​1​​⋅−​7​​2​​=