Student 1 gaat naar de gang. Hij/zij belt student 2 (in lokaal). Student 2 is de medewerker bij de gemeente. Student 1 is de particulier.
De klant/student 1 vraagt of zijn/haar paspoort al klaar ligt. Deze heeft hij/zij drie weken geleden besteld en zou binnen enkele dagen klaar zijn. Hij/zij heeft nog geen bericht gehad.
Student 2 moet dat even opzoeken en zet hem/haar in de wacht. Het paspoort is er en je geeft aan dat de klant het de volgende week op kan komen halen.
Je sluit op de juiste manier af.