4H 2.1 Menselijke en dierlijke cellen

H2 Cellen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2 Cellen

Slide 1 - Slide

Deze les:
- 2.1 Menselijke- en dierlijke cellen: leerdoelen 1 + 2
- Opdrachten
- Start 2.1: leerdoel 3

Slide 2 - Slide

Vanaf nu nodig...



Slide 3 - Slide

2.1 Leerdoelen
1. Je herkent emergente eigenschappen
2. Je herkent de biologische organisatieniveaus. 
3. Je benoemt de functies van het celmembraan, het cytoplasma, het celskelet en de organellen van een dierlijke cel.

Slide 4 - Slide

Organisatieniveaus
Bij biologie kun je dingen op verschillende organisatieniveaus bestuderen.
Van molecuul tot systeem Aarde.
Binas is ook zo opgebouwd.
Tabel 67 F (moleculen)  ---------> tabel 93G (kringlopen)

Slide 5 - Slide

Molecuul
Een structuur die bestaat uit meerdere atomen en met alle eigenschappen van die bepaalde stof

Slide 6 - Slide

Organel
Een onderdeel van een cel met een bepaalde taak

±1 μm

Slide 7 - Slide

Cel
Bouwstenen van elk organisme
± 50 μm

Slide 8 - Slide

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie

Slide 9 - Slide

Orgaan
Verschillende weefsels die samenwerken aan een bepaalde taak

Slide 10 - Slide

Orgaanstelsel
Diverse organen die samen een bepaalde taak hebben

Slide 11 - Slide

Organisme
Een levend wezen

Slide 12 - Slide

Populatie
Groep organismen van een bepaalde soort in een bepaald gebied

Slide 13 - Slide

Ecosysteem
Een begrensd gebied waarbij de levende en levenloze natuur relaties hebben

Slide 14 - Slide

Systeem Aarde
Een dynamisch systeem gevormd door alle fysische, chemische en biologische processen op aarde en hun onderlinge interacties

Slide 15 - Slide

Begrip: Emergente eigenschap
Een nieuwe eigenschap op een hoger organisatieniveau, ontstaan door samenwerking van elementen op een lager niveau

Slide 16 - Slide

Levenskenmerken
Beweging
Groei
Voortplanting
Stofwisseling (ademhaling, uitscheiding, voeding)
Reageren op prikkels

Alle levenkenmerken zijn aanwezig vanaf organisatieniveau Cel

Slide 17 - Slide

Aan het slag!
- Lees 2.1 blz. 43 + 44 en maak opdrachten bij leerdoelen 1 en 2 (behalve vraag 3)

Klaar? Lees blz. 45 - 47 en bestudeer bron 5
timer
10:00

Slide 18 - Slide

2.1 Leerdoelen
1. Je herkent emergente eigenschappen
2. Je herkent de biologische organisatieniveaus. 
3. Je benoemt de functies van het celmembraan, het cytoplasma, het celskelet en de organellen van een dierlijke cel.

Slide 19 - Slide

Voorkennis onderbouw

Slide 20 - Slide

Celorganellen
De cel bevat veel meer dan celkern, cytoplasma en celmembraan!

Organellen hebben allen een taak in het functioneren van een cel.

De cel maakt eiwitten, stoffen betrokken zijn bij alle levensprocessen. 


Slide 21 - Slide

Leer/bestudeer Bron 5
timer
5:00

Slide 22 - Slide

Welk team kent de meeste 
organellen al uit het hoofd?

- Doe boeken dicht!
- Maak een groep van 3 of 4 leerlingen
- Pak een poster
- Teken een dierlijke cel met daarin zoveel organellen, hun namen en de functies die jullie je samen nog herinneren.

Klaar? Docent checkt! 
--> Welke groep heeft de meeste goed?

timer
10:00

Slide 23 - Slide