2.1 Menselijke en dierlijke cellen

2.1 Menselijke en dierlijke cellen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.1 Menselijke en dierlijke cellen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions



Leerdoelen:
  • Ik herken emergente eigenschappen.
  • Ik herken de biologische organisatieniveaus. 
  • Ik kan de functies van het celmembraan, het cytoplasma, het celskelet en de organellen van een dierlijke cel benoemen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

weefsel
molecuul
organel
cel
orgaan
organisme
aarde
populatie
ecosysteem

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Organisatieniveau:
een biologische structuur met een duidelijke samenhang tussen de onderdelen. 
Organel: 
onderdeel van een cel met een bepaalde functie. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Emergente eigenschap: een eigenschap die optreedt of wordt waargenomen wanneer men van organisatieniveau verandert.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Cel: 
kleinste levende bouwsteen van een organisme

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Elke cel heeft een celmembraan, cytoplasma en genetisch materiaal (DNA)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: 

Teken een dierlijke cel (in 3D of 2D) met alle organellen uit bron 5 op blz. 46 van je boek. 

Schrijf bij elk organel de functie op. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Binas tabel 67G3: wat weten?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Binas 79D

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Link

Animatie celmembraan

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions