Aan het einde van de les
- herken je teksten met een mening;
- ken je het verschil tussen objectieve en subjectieve teksten;
- kun je feiten en meningen herkennen;
- herken je signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien.
- heb je geoefend met wat je in eerdere blokken geleerd hebt; (verwijswoorden, signaalwoorden, onderwerp, hoofdgedachte, kernzinnen, etc.)
- heb je verschillende soorten teksten gelezen.
(informatieve, overtuigende, activerende, etc.)