Tekstdoelen en - soorten

Goedemiddag allemaal!
                 Welke cocktail hoor hierbij?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemiddag allemaal!
                 Welke cocktail hoor hierbij?

Slide 1 - Slide

Korte terugblik
- Onderwerp of hoofdgedachte
- Doel van een  tekst
Betrouwbaarheid van een tekst

Slide 2 - Slide

Waar vind je vaak het onderwerp van een tekst?
A
Titel
B
Lead
C
Slot
D
Middenstuk

Slide 3 - Quiz

Welk antwoord of welke antwoorden horen bij de hoofdgedachte?
A
Nooit een hele zin
B
Vaak te vinden in de inleiding en soms in het slot
C
Vaak letterlijk herhaald uit de tekst
D
Kortst mogelijke samenvatting van de tekst

Slide 4 - Quiz

Onderwerp

  •  Een paar woorden
  •  Nooit een hele zin
  •  Vaak al uit de titel te halen


Slide 5 - Slide

Hoofdgedachte
  •  In een zin de belangrijkste informatie
  • Kortst mogelijke samenvatting
  •  Vaak te lezen in de inleiding en soms ook in het slot
  •  Stel de vraag: wat zegt de schrijver over het onderwerp?

Slide 6 - Slide

Welke tekstvorm hoort bij een instruerende tekst?
timer
0:20
A
Rouwkaart
B
Een krantenartikel
C
Handleiding Ikea-kast
D
Reclame

Slide 7 - Quiz

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Instrueren

Slide 8 - Drag question

Hoe weet je of een tekst
betrouwbaar is?

Slide 9 - Mind map

Doel van deze les

2.1 Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst en je vindt snel je weg in een tekst
2.2 Je herkent de deelonderwerpen
2.3 Je herkent tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 10 - Slide

Structuur van een tekst

Eerst heb je de titel
Daarna:
1
2
3

Slide 11 - Slide

Inleiding
  • Eerste deel van de tekst
  • Het onderwerp wordt geïntroduceerd
  • Vanaf de eerste zinnen weet je waarover de tekst gaat
  • Bestaat meestal uit één alinea
  • Zwartgedrukt of vet: lead

Slide 12 - Slide

Middenstuk
  • De verschillende kanten van een onderwerp komen aan de orde
  • Dit gebeurt met behulp van deelonderwerpen
  • Bijvoorbeeld: een tekst over phishing
  • Deelonderwerpen kunnen dan zijn: gevaarlijke e-mails, criminaliteit, financiële schade, aangifte doen bij de politie, etc.

Slide 13 - Slide

Slot
  • Laatste alinea van een tekst
  • Het belangrijkste uit de tekst wordt nog eens herhaald of samengevat
  • Daar  staat vaak ook de hoofdgedachte

Slide 14 - Slide

Hoe herken je verbanden?

1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan
2. Lees het stukje tekst goed. Onderstreep signaalwoorden
3. Bedenk steeds: bij welk verband hoort het signaalwoord. Welk verband kan het zijn?
4. Lees de zinnen in de tekst nog een keer. Bedenk of het verband klopt.



Slide 15 - Slide

Signaalwoorden op een rij
Reden of argument
daarom, omdat, derhalve, aangezien, namelijk.
tegenstelling
maar, echter, desondanks, hoewel, toch
conclusie
dus, hieruit volgt, kortom.
oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, als gevolg van, waardoor, zodat

Slide 16 - Slide

Reden/argument
Tegenstelling
Conclusie
Oorzaak-gevolg
Maar
Doordat
Omdat
Kortom
Zodat
Hoewel
Dus
Namelijk

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Slide