Koning Hendrik IV van Duitsland wilde graag tot keizer gekroond worden. Paus Gregorius VII wilde dit niet doen. Hendrik en Gregorius hadden namelijk eerder al ruzie over het benoemen van bisschoppen. Paus Clemens III bekroonde Hendrik in 1084 tot keizer.
Slide 3 - Slide
Ruzie tussen paus en vorsten
Koningen verloren steeds meer macht door het leenstelsel en wilden dit tegengaan. Koningen wilden minder afhankelijk zijn van hun edelen. Willem de Veroveraar van Engeland leende land uit aan edelen in ruil voor hun trouw. Veel koningen benoemden hun eigen bisschoppen net als in Duitsland. De paus was het hier niet mee eens.
Slide 4 - Slide
In 1122 kwamen keizer Hendrik V en paus Calixtus III bijeen in het Concordaat van Worms. Zij hebben afspraken gemaakt over de scheiding van de kerk en staat. Vanaf toen mochten bisschoppen alleen nog door de paus benoemd worden. Geloofszaken en bestuur bleven echter wel nog vaak door elkaar lopen.
Slide 5 - Slide
Duidelijke grenzen
Vorsten konden steeds hogere belastingen opleggen in de groeiende steden. Veel vorsten konden hierdoor huurlegers betalen. Op veel plekken ontstond een centraal bestuur. Ook konden de vorsten met dit belastinggeld ambtenaren aanstellen. Hierdoor ontstonden 'staten': landen met duidelijke grenzen. Wetten en regels waren hier hetzelfde.
Slide 6 - Slide
Verzet
In de Nederlanden was veel verzet tegen een centraal bestuur. Vorsten van het hertogdom Bourgondië, heersten over verschillende gewesten van Nederland en België. De hertogen van Bourgondië wilden hun macht in deze gewesten vergroten.
Slide 7 - Slide
Filips de Goede
Filips de Goede werd in 1433 heer van de gewesten Holland en Zeeland. De adel in deze gewesten wilde vasthouden aan hun voorrechten die zij eerder hadden. Filips stelde stadhouders in die belastingen moesten innen. Ook kwamen er in de gewesten vergaderingen tussen de stadhouder en vertegenwoordigers van de adel en steden.
Slide 8 - Slide
Staten-Generaal
In 1464 riep Filips de Goede een vergadering met alle gewesten bijeen in Brugge: de Staten Generaal. Bij de Staten-Generaal besprak hij voortaan bestuurszaken. Zo werd het bestuur steeds meer gecentraliseerd.