Mavo schrijfvaardigheid_ zakelijke e-mail schrijven

M4 Formuleren op het eindexamen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

M4 Formuleren op het eindexamen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je weet dat bij schrijfopdrachten op het examen vaak dezelfde punten worden gevraagd;
Je kan goede zinnen formuleren.

Slide 2 - Slide

Week 16
Formuleren 

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog? 

Slide 4 - Slide

.... merk is uit de collectie gehaald.
A
Dat
B
Die

Slide 5 - Quiz

Heb je ... kopie van het contract bij je?
A
Dat
B
Die

Slide 6 - Quiz

We hebben ... advertentie gelezen.
A
Dat
B
Die

Slide 7 - Quiz

Vervang het woord in HOOFDLETTERS.
Ik heb HET meisje gebeld.
A
die
B
dit
C
deze
D
dat

Slide 8 - Quiz

Vervang het woord in HOOFDLETTERS.
Geef HET mes eens aan.
A
die
B
dit
C
deze
D
dat

Slide 9 - Quiz

Vervang het woord in HOOFDLETTERS.
DE verlichting zorgt voor een gezellige sfeer.
A
die
B
dit
C
deze
D
dat

Slide 10 - Quiz

Het meisje ... jij leuk vindt, vind ik ook leuk.
A
die
B
dit
C
deze
D
dat

Slide 11 - Quiz

Het huis van de buren, ... te koop staat, is veel te duur.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 12 - Quiz

... je doet, moet je goed doen.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 13 - Quiz

Onze krant wordt vroeg bezorgd; ... ligt om 6.00 uur al in de bus.
A
het
B
hij
C
zij

Slide 14 - Quiz

Alle cliënten ... wij die mail hebben gestuurd, hebben gereageerd.
A
waaraan
B
aan wie
C
van wie
D
met wie

Slide 15 - Quiz

Schrijfopdrachten 
2019 II zakelijke mail
2019 I  artikel
2018 II zakelijke mail
2018 I zakelijke mail
2017 II artikel
2017 I  artikel 
2016 II artikel
2016 I zakelijke brief

Slide 16 - Slide

Zakelijke brief
Besteed in je brief aandacht aan de volgende punten:
  1. jezelf voorstellen met naam, klas en school;
  2. aanleiding van de brief: de discussie in de klas;
  3. inhoud van de discussie
  4. plaats en datum 
  5. verzoek om een reactie binnen twee weken / verzoek om een spoedige reactie

Slide 17 - Slide

Artikel 
Besteed in je artikel aandacht aan de volgende punten:
  1. aanleiding om het artikel te schrijven (2016, 2017);
  2. inhoud van de discussie (2016) 
  3. wat je hoopt te bereiken met je artikel

Slide 18 - Slide

Zakelijke mail
Besteed in je mail aandacht aan de volgende punten:
1. De aanleiding om de e-mail te schrijven (2018, 2019);
2. voorstel voor datum en tijdstip (2018, 2019);
3. verzoek om een snelle reactie.

Slide 19 - Slide

Stel jezelf voor met naam, klas en school

Slide 20 - Open question

aanleiding van je brief: de discussie in de klas

Slide 21 - Open question

Geef jouw mening over de vraag of bijbaantjes nuttig zijn of niet. Geef twee argumenten voor deze mening.
A
Ik vind bijbaantjes nuttig, want je verdient je eigen geld. Ten tweede leer je hoe je met geld moet omgaan
B
Naar mijn mening zijn bijbaantjes nuttig. Ten eerste omdat je er geld mee verdient en ten tweede omdat je werkervaring op kan doen.
C
Bijbaantjes zijn nuttig, want je verdient je eigen geld. Ook doe je werkervaring op.
D
Bijbaantjes nuttig voor geld en ervaring. Ook rijk.

Slide 22 - Quiz

Welke opsommende signaalwoorden
kun je gebruiken als je
meerdere argumenten
moet geven?

Slide 23 - Mind map

Geachte heer Knol, 
'Mijn naam is Joris Harren, ik ben 15 jaar en ik zit in M4D van het Kennemer College mavo'. Naar aanleiding van een discussie in onze klas schrijf ik u deze mail. ....

Je wilt dhr. Knol uitnodigen voor een gastles. Wat moet er dan nog in deze inleiding?

Slide 24 - Slide

'Mijn naam is Joris Harren, ik ben 15 jaar en ik zit in M4D van het Kennemer College mavo'. Naar aanleiding van een discussie in onze klas schrijf ik u deze mail. ....
(Je wilt dhr. Knol uitnodigen voor een gastles. Wat schrijf je nog in deze inleiding?)

Slide 25 - Open question

Je wilt dhr. Knol op school uitnodigen en stelt hem een tijdstip en plaats voor. Hoe doe je dat?

Slide 26 - Open question

Wat is de beste manier om een tijdstip te schrijven?
A
11.30
B
half twaalf
C
11.30 uur

Slide 27 - Quiz

Stel je moet voordelen beschrijven en daarna een nadeel. Welk signaalwoord kun je dan het beste gebruiken?
A
Daarentegen
B
Alhoewel
C
Maar
D
Aan de ene kant ... aan de andere kant ...

Slide 28 - Quiz

In welke volgorde schrijf je je schrijfopdracht?
A
Je kijkt waar je mee wilt beginnen
B
Je houdt de volgorde van de opdracht aan

Slide 29 - Quiz

Lees goed de tekst die bij de schrijfopdracht hoort
Afgelopen weekend ben je met je familie uit eten geweest bij het nieuwe restaurant Heerlijk in jouw woonplaats. Je had bijzonder goede verhalen gehoord en die klopten inderdaad. het eten was niet alleen bijzonder lekker, het was ook erg veel. Aangezien je het zonde vond dat het overgebleven eten weggegooid zou worden, besloot jij om een doggybag te vragen. 

Slide 30 - Slide

Afgelopen weekend ben je met je familie uit eten geweest bij het nieuwe restaurant Heerlijk in jouw woonplaats.

Herschrijf deze tekst in de ik-vorm en noteer je woonplaats

Slide 31 - Open question

Je had bijzonder goede verhalen gehoord en die klopten inderdaad. het eten was niet alleen bijzonder lekker, het was ook erg veel.

Herschrijf deze tekst in de ik-vorm

Slide 32 - Open question

Aangezien je het zonde vond dat het overgebleven eten weggegooid zou worden, besloot jij om een doggybag te vragen.
Herschrijf deze tekst in de ik-vorm

Slide 33 - Open question

Wat wil je de laatste lessen nog herhalen?
samenvatting
tekst 1 en 4
advertentie
brief
mail
artikel
formuleren
spelling
woordenschat
chillen

Slide 34 - Poll

Wat is de betekenis van:
AANLEIDING?
A
de leiding aan iemand geven
B
leiding langs het aanrecht
C
botsing met twee auto's
D
reden om iets te gaan doen

Slide 35 - Quiz

Wat is de betekenis van:
CITEREN?
A
een verteringsproces
B
maisplanten op gelijke hoogte afsnijden
C
letterlijk een zin uit een tekst opschrijven
D
Zinnen in de juiste volgorde zetten

Slide 36 - Quiz

Wat is de betekenis van:
blijken?
A
iets goed bekijken
B
duidelijk zijn/worden
C
het lijkt net echt
D
iets zoeken

Slide 37 - Quiz

Wat is de betekenis van:
CONVENTIES?
A
afspraken over welke schrijfregels je moet gebruiken
B
afspraken over spellingsregels
C
afspraken over grammaticaregels
D
afspraken over mensenrechten

Slide 38 - Quiz

Wat is de betekenis van:
NUANCEREN
A
`waar een tekst over gaat
B
hoe een tekst inelkaar zit
C
een bewering afzwakken door er anders naar te kijken
D
een ander woord voor een tekst begrijpen

Slide 39 - Quiz

Wat is de betekenis van:
IEMAND OVERHALEN?
A
iemand iets ook laten vinden
B
iemand tot handelen aanzetten

Slide 40 - Quiz

Wat wil je de laatste lessen nog herhalen?
samenvatting
tekst 1 en 4
advertentie
brief
mail
artikel
formuleren
spelling
woordenschat
chillen

Slide 41 - Poll

Slide 42 - Slide