Ik weet wat het belang van goed spellen is en
welke autoriteiten ik voor goede spelling kan gebruiken.
Ik kan het het juiste naslagwerk kiezen om de spelling van woorden te achterhalen.
Ik kan uitleggen waarom woorden op een bepaalde manier worden gespeld en zelf nieuwe voorbeelden bedenken van bijzonderheden in spelling.
Ik kan zelf een onderbouwde mening geven over de logica van spelling.