overtuigen

Leg je oefenboek en schrift op tafel. 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leg je oefenboek en schrift op tafel. 

Slide 1 - Slide

H. 19 Overtuigen 

Je leert op welke manieren je invloed kunt uitoefenen, wat een betoog is en uit welke elementen het bestaat.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

argumenteren
standpunt
betoog
argumenten
iemand overtuigen met taal
mening/opvatting
alle argumenten bij elkaar. 
ondersteunen je standpunt

Slide 4 - Drag question

Argumenteren: iemand overtuigen met taal

Standpunt: mening/ visie/ opvatting/ stelling/ claim / conclusie.

Argumenten: ondersteunen je standpunt
- omdat, want, aangezien, immers

Argumentatie/ betoog/ redenering: alle argumenten bij elkaar. 


Slide 5 - Slide

Dat de maximum snelheid op de snelweg is verlaagd is goed. Het is beter voor het milieu.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 6 - Quiz

Snelle e-bikes zijn vaker betrokken bij ongelukken: mij zal je niet op zo'n ding zien.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 7 - Quiz

Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden. Dan daalt de criminaliteit.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 8 - Quiz

Gisteren lukte je het ook al niet, stop er nu maar mee!
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 9 - Quiz

Het gaat straks regenen, ik zou maar een paraplu meenemen.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 10 - Quiz

Maak opdracht 6 (blz. 95). Deze opdracht bespreken we in de les. 

Klaar?

Maak opdracht 10 (blz. 95) op je laptop. Lever de opdracht uiterlijk zondag 5 februari in via Teams. 




Slide 11 - Slide