Overtuigen - les 1

Overtuigen
Welkom!

Ga naar Lessonup en voer de lescode in.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Overtuigen
Welkom!

Ga naar Lessonup en voer de lescode in.

Slide 1 - Slide

Lesdoel vandaag:


Overtuigen
Je leert op welke manieren je invloed kunt uitoefenen, hoe je goed argumenteert en uit welke elementen goede argumentatie bestaat. 

Dit doen we ter voorbereiding op het ballondebat volgende week.

Slide 2 - Slide

De praktijk:
Wanneer heb jij voor het laatst iemand ergens van proberen te overtuigen? Hoe deed je dat? Lukte het?
timer
1:30

Slide 3 - Slide

Wat is belangrijk wanneer je iemand wilt overtuigen van jouw standpunt?

Slide 4 - Open question

Welke zin(nen) bevat(ten) feitelijke uitspraken? Welke zin(nen) waarderende uitspraken

1. De schooldag begint elke dag om 08:30 uur. 
2. In Nederland is de leerplicht van toepassing tot 18 jaar.
3. Nederlands is een heel moeilijk vak. 
4. De kantine van onze school heeft de lekkerste broodjes in de hele stad. 

Even checken:
timer
2:00

Slide 5 - Slide

Feitelijke uitspraak: je kan controleren of het waar is of onwaar.

Waarderende uitspraak: oordeel van wat goed, slecht, mooi of lelijk is. Kun je niet goed controleren.

Slide 6 - Slide

Argumenteren: iemand overtuigen met taal

Standpunt: mening/ visie/ opvatting/ stelling/ claim / conclusie.

Argumenten: ondersteunen je standpunt

Argumentatie/ betoog/ redenering: alle argumenten bij elkaar. 


Slide 7 - Slide

argumenteren
standpunt
betoog
argumenten
iemand overtuigen met taal
mening/opvatting
alle argumenten bij elkaar. 
ondersteunen je standpunt

Slide 8 - Drag question

Signaalwoorden voor het argument
- omdat, want, aangezien, immers

Ik vind blauw een mooie kleur, want het is de kleur van de lucht. 

Te veel tijd op sociale media kan zorgen voor een slaaptekort. Kinderen zouden minder tijd op sociale media moeten doorbrengen. 




Slide 9 - Slide

Dat de maximum snelheid op de snelweg is verlaagd is goed. Het is beter voor het milieu.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 10 - Quiz

Snelle e-bikes zijn vaker betrokken bij ongelukken: mij zal je niet op zo'n ding zien.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 11 - Quiz

Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden. Dan daalt de criminaliteit.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 12 - Quiz

Gisteren lukte je het ook al niet, stop er nu maar mee!
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 13 - Quiz

Het gaat straks regenen, ik zou maar een paraplu meenemen.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 14 - Quiz

Kies één van onderstaande standpunten en probeer jouw buurmens te overtuigen van jouw 'gelijk':

 - Het is goed dat je bijna nergens meer mag roken/vapen.
- Het is goed voor de wereld dat Trump president is geworden.
- Het is positief dat Cambuur volgend seizoen weer in de eredivisie speelt.

Zodra de één is geweest, kiest de ander een standpunt. Per standpunt een gesprek van vijf minuten.

Slide 15 - Slide

Weektaak: Learnbeat 5.1 A, B en C

Slide 16 - Slide

Einde les

Slide 17 - Slide