Formules BUM les 6

Gelijkstroom
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Gelijkstroom

Slide 1 - Slide

Spanning:
In een generator wordt een elektrische spanning opgewekt. Deze spanning maakt het mogelijk de elektrische energie via een netwerk van leidingen te transporteren van de centrale naar de gebruikers. Zeer kleine deeltjes, de elektronen zorgen voor dit transport. Hierbij is de spanning de stuwende kracht.


Slide 2 - Slide

Spanning:
De spanning is de voorwaarde voor een eventuele elektronenbeweging.

De eenheid van spanning is de volt. We zeggen: een spanning van…… volt. We schrijven: U= …… V bijvoorbeeld: U= 220 V

Slide 3 - Slide

Lading:
Elke elektron bevat eenzelfde hoeveelheid elektriciteit. 
Het is de kleinste hoeveelheid elektriciteit die bestaat. 

We zeggen: Het elektron heeft een elektrische lading.


Slide 4 - Slide

Stroom:
  • Een verplaatsing van veel negatief geladen elektronen noemen we een elektrische stroom.
  • Elke elektrische stroom is een verplaatsing van lading.
  • De richting van de elektrische stroom is per definitie van + naar – en dus tegengesteld aan de bewegingsrichting van de elektronen.
  • De eenheid van elektrische stroom is de ampère.
  • We zeggen: een stroom van ….. ampère.
  • We schrijven: I= ….A. Bijvoorbeeld: I= 10 A



Slide 5 - Slide

Energie: 
De hoeveelheid elektrische energie die kan worden gebruikt of worden getransporteerd is recht evenredig met: -de hoeveelheid lading (Q);  -de grootte van de spanning (U)

 W = Q . U      Naarmate de lading groter is, wordt de energie groter. 
Maken we de spanning hoger, dan wordt de energie ook groter.

De eenheid van de elektrische energie is de Joule.
We zeggen: De energie is …….. Joule
We schrijven: W = ….. Joule. Bijvoorbeeld : W= 3600 J



Slide 6 - Slide

Vermogen:
De energie die per seconde beschikbaar is noemen we het vermogen. De eenheid van het vermogen is watt (Joules/seconde).

W = U . I . t
P = U . I

We zeggen: een vermogen van …… watt.
We schrijven: P = ……W. Bijvoorbeeld: P = 5000 W

Slide 7 - Slide

Weerstand:
Weerstand:
Bij energie overdracht en bij energie transport gaat er energie verloren. Echt verloren gaan kan natuurlijk niet.
Volgens de wet van behoud van energie is de verloren energie, de energie die niet beschikbaar is voor het doel waar het eigenlijk voor bedoeld is.
Bij het transport van elektrische energie gaat er door de leidingen een stroom. Alle materialen bieden weerstand aan deze stroomdoorgang, het ene meer dan het andere.  Koper heeft bijvoorbeeld een lage weerstand, rubber/PVC (isolatiemateriaal) hebben een zeer hoge weerstand Elke geleider heeft weerstand, ook ieder toestel en/of apparaat en iedere machine. 


Slide 8 - Slide

Weerstand:
De eenheid van weerstand is de ohm.
We zeggen: een weerstand van ….. ohm
We schrijven: R = …… Ω Bijvoorbeeld: R= 12 Ω

Een deel van de energie gaat tijdens het energietransport ‘verloren’
in de geleiders. We noemen dat de energieverliezen van het  transport. 

Slide 9 - Slide

Wet van Ohm:
In een gesloten stroomkring neemt de stroom evenredig toe met de grootte van de aangelegde spanning
De verhouding tussen die spanning en die stroom is de weerstand van de stroomkring. In formule vorm:

 R = U/I 
U = I . R 

I = U/R

Slide 10 - Slide

Om te onthouden! 

Slide 11 - Slide