230112 grammatica woordsoorten §6

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom H1b!
Planning van vandaag:
  1. Lezen
  2. Twee oefenvragen grammatica zd
  3. Herhalen grammatica woordsoorten
  4. Uitleg grammatica §6
  5. Oefenen/huiswerk
Deze materialen heb je nodig:

- Leesboek
- Pen
- Werkboek
- Schrift

Slide 2 - Slide

timer
15:00

Slide 3 - Slide

Planning
Waar werken we naartoe?

In de toetsweek (over twee weken):

Grammatica zinsdelen: §1, 3, 5, 7, 8 en 11
Grammatica woordsoorten: §2, 4, 6 en 8 (10 en 12 doen we niet)

Slide 4 - Slide

Planning van vandaag:
  1. Lezen
  2. Twee oefenvragen grammatica zd
  3. Herhalen grammatica woordsoorten
  4. Uitleg grammatica §6
  5. Oefenen/huiswerk

Slide 5 - Slide

Geef antwoord op de volgende vragen:
Welke bewering is waar?
A) Bij een vraagzin staat de persoonsvorm altijd vooraan in de zin.
B) Het onderwerp kan nooit met een voorzetsel beginnen.
C) Elke zin heeft een bijwoordelijke bepaling.

Ontleed de volgende zin. Benoem pv, wg, ow, lv, mv en bwb. Zit een zinsdeel niet in de zin dan zet je een kruisje.

Misschien hebben mijn vader en zijn broer een leuke verrassing voor ons gepland.
timer
3:00

Slide 6 - Slide

Planning van vandaag:
  1. Lezen
  2. Twee oefenvragen grammatica zd
  3. Herhalen grammatica woordsoorten
  4. Uitleg grammatica §6
  5. Oefenen/huiswerk

Slide 7 - Slide

Woordsoorten die je kent en herkent:
Deze ken je al:
  • lidwoord (de, het, een)
  • zelfstandige naamwoord (Europa, kast, meisje)
  • bijvoeglijk naamwoord (mooie, kleine, zilveren, houten)

Deze ga je nog leren:
  • zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
  • voornaamwoorden: persoonlijk en bezittelijk

Slide 8 - Slide

Dus even herhalen...
Benoem: olw, blw, bn, zn

Slide 9 - Slide

Pauze
timer
4:00

Slide 10 - Slide

Leerdoel

Ik kan zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden herkennen.

Slide 11 - Slide

Schrijf alle werkwoorden op
  1. Mohammed liep samen met zijn moeder op straat.

  2. Mohammed heeft samen met zijn moeder op straat gelopen.

  3. Ik eet een lekker ijsje.

  4. Ik zou wel een groot ijsje willen eten.


timer
1:30

Slide 12 - Slide

Noteer de werkwoorden en benoem hww of zww.


  1. Mijn ouders hebben gisteren een puppy gekocht.
  2. Dit weekend ben ik naar Amsterdam geweest.

timer
3:00

Slide 13 - Slide

Nog een hulpmiddel

Slide 14 - Slide

Oefenen
Opdracht: 
- Maak opdracht 2, 3 en 5 (blz. 214)
 

Hoe: Je maakt het alleen
Wat: Je werkboek, een schrift en een pen
Klaar? Kijk de opdrachten na met het antwoordenboekje. Maak daarna opdracht 6.





timer
20:00

Slide 15 - Slide