Geef antwoord op de volgende vragen:
Welke bewering is waar?A) Bij een vraagzin staat de persoonsvorm altijd vooraan in de zin.
B) Het onderwerp kan nooit met een voorzetsel beginnen.
C) Elke zin heeft een bijwoordelijke bepaling.
Ontleed de volgende zin. Benoem pv, wg, ow, lv, mv en bwb. Zit een zinsdeel niet in de zin dan zet je een kruisje.
Misschien hebben mijn vader en zijn broer een leuke verrassing voor ons gepland.