Grammatica les 4 spel

Dinsdag
4 september
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Dinsdag
4 september

Slide 1 - Slide

4-9-2023
  • Herhaling vorige lessen
  • Huiswerk


Slide 2 - Slide

Herhaling vorige lessen
  • Wat weet je nog? PV, WWG, OND, LV en MWV...
  • Samengestelde en enkelvoudige zinnen




  • Log in op LessonUp


Slide 3 - Slide

hebben altijd een werkwoord.
vind je door de vraag: wie/ wat + pv?
vind je door de zin in een ander tijd te zetten.
is de persoonsvorm + alle andere werkwoorden 
Zinnen
Het onderwerp
De persoonsvorm
Een werkwoordelijk gezegde

Slide 4 - Drag question

Vorige week
heeft
mijn broer
mij
zijn oude telefoon
gegeven.
PV
WG
Ond/OW
WG
LV
MV
BWB

Slide 5 - Drag question

Wat is de persoonsvorm?

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Het heeft niet zo kunnen zijn.
A
Het
B
zijn
C
kunnen
D
heeft

Slide 7 - Quiz


Wat is hier de persoonsvorm?
A
speelt
B
Egzon
C
voetbal
D
.

Slide 8 - Quiz


Wat is de persoonsvorm?
A
De hond van Louise
B
een pootje
C
geeft
D
aan

Slide 9 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Ik eet elke dag een taartje.
A
Ik
B
eet
C
elke dag een taartje
D
een taartje

Slide 10 - Quiz

Lijdend voorwerp

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in die zin
D
kan vinden

Slide 11 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas / kan / het lijdend voorwerp/ vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 12 - Quiz


Wat is een lijdend voorwerp?
A
iets dat ontbrekende info over de handeling geeft
B
iets of iemand die de handeling uitvoert
C
Alle werkwoorden in een zin
D
het lijdend voorwerp bestaat niet

Slide 13 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Mijn moeder vond een geschreven brief in mijn nachtkastje.
A
Mijn moeder
B
vond
C
een geschreven brief
D
in mijn nachtkastje

Slide 14 - Quiz


Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 15 - Open question


Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 16 - Open question

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Zij heeft hem het nieuwtje al verteld.

Slide 17 - Open question

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Heb je voor mij ook een blikje meegebracht?

Slide 18 - Open question

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Zij heeft het mij toch verteld.

Slide 19 - Open question

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Ga naar Blooket! (Play Blooket op Google)

Slide 21 - Slide