What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hoofdstuk 4, Formuleren
Welkom!
Fijn dat je er bent. Voor de mensen thuis: zet je
webcam
aan!
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
Fijn dat je er bent. Voor de mensen thuis: zet je
webcam
aan!
Slide 1 - Slide
Aan het einde van deze les
kan je samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.
Slide 2 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Terugblik
Huiswerk nakijken
Uitleg
Aan de slag!
Afronden
Slide 3 - Slide
Voegwoorden
Welke twee categorieën hebben we ook alweer?
Slide 4 - Slide
Wat zijn de nevenschikkende voegwoorden?
Slide 5 - Open question
Nevenschikkende voegwoorden
twee woorden: Nick
en
Simon, rozen
of
tulpen
twee woordgroepen: geen kopje koffie
maar
een kopje thee
twee hoofdzinnen: Job trekt een pak aan, want hij gaat naar een bruiloft
twee bijzinnen: Ik verwacht dat Dirk morgen komt helpen verven en dat Elisa zondag komt helpen verhuizen.
Slide 6 - Slide
Welke twee delen kunnen onderschikkende voegwoorden met elkaar verbinden?
Slide 7 - Open question
Terwijl je in de trein zit, kun je mooi je proefwerk leren.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend
Slide 8 - Quiz
Joep begon te schreeuwen, omdat hij het zat was
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend
Slide 9 - Quiz
Hij deed de afwas en bracht de auto naar de garage
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend
Slide 10 - Quiz
Huiswerk nakijken
Opdracht 1 en 2 (pagina 120-121) en opdracht 2 op pagina 123.
Opdracht 1 kijken jullie straks in tweetallen na.
Slide 11 - Slide
Aantrekkelijk formuleren
We bekijken een filmpje.
Slide 12 - Slide
Aantrekkelijk formuleren
Zet geen lange bijvoeglijke bepaling vóór een zelfstandig naamwoord.
Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar.
Zet de andere werkwoorden van het gezegde dicht bij de persoonsvorm.
Zet bijzinnen die een voorwaarde aangeven, bij het zinsdeel waar ze bij horen.
Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
Slide 13 - Slide
Aan de slag!
Maak opdracht 1 op pagina 122. Wissel de zinnen uit met je buurman/buurvrouw.
Ben je klaar? Maak opdracht 4.
Slide 14 - Slide
Verbeter de zin door de onderstreepte woorden dichter bij elkaar te zetten.
Hun
voor de wereldreis volledig gepakte
koffers
stonden al weken in de gang.
Slide 15 - Slide
More lessons like this
par 5 formuleren: Bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
December 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
par 5 formuleren: Bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
May 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
aantrekkelijk formuleren 4: zet bij elkaar wat bij elkaar hoort
March 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Schrijven en formuleren H4
March 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Hoofdstuk 4 - Aantrekkelijk formulieren
February 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 8 formuleren §5 bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
June 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Aantrekkelijk formuleren
December 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H.4 Aantrekkelijk formuleren
February 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2